Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

KASSELRIJ VAN GENT

betekenis & definitie

In het noorden van het middeleeuwse graafschap Vlaanderen grensden twee kasselrijen of burggraafschappen (dat zijn militaire, tevens bestuurlijk-rechterlijke districten) aan de Honte en omvatten daar resp. (huidig) westelijk en oostelijk Zeeuws-Vlaanderen: het → Vrije van Brugge en de kasselrij van Gent. Terwijl het Vrije van Brugge intern een grote institutionele eenheid vertoonde, was de kasselrij van Gent samengevoegd uit onderling qua institutionele structuur disparate districten:

1) het centrale district ‘Oudburg’ rond het Gravensteen te Gent, residentie van de → burggraaf van Gent;
2) het Ambacht van Zomergem ten westen van Gent;
3) het Land van Waas ten oosten van Gent;
4) de → Vier Ambachten ten noorden van Gent, overeenkomend met oostelijk Zeeuws-Vlaanderen plus Assenede-Boekhoute en omgeving.

De districten 1-3 lagen wereldlijk binnen het koninkrijk Frankrijk (dus in ‘Kroon-Vlaanderen’) en kerkelijk binnen het bisdom Doornik; district 4 lag binnen het Duitse Rijk (dus in ‘Rijksvlaanderen’) en het bisdom Utrecht. Nog in de 12e eeuw was de burggraaf van Gent ambulant voorzitter van de grafelijke vierscharen binnen zijn kasselrij, dus ook in de Vier Ambachten. De latere kasselrij-baljuw beschikte daar weldra over een plaatsvervanger, die tenslotte zelfstandig → baljuw in zijn ressort werd. Diens jaarlijkse afrekening werd in de 14e eeuw toegevoegd aan die van de Gentse baljuw.

LITERATUUR

Nowé, Baillis comtaux, 64 v.v.; 73 v.v.; 454-466. Koch, Rechterlijke organisatie. 110-123; 180-182.