Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

HOOGE PLATEN

betekenis & definitie

Een complex zandbanken gelegen in de monding van de Westerschelde tussen Breskens en Paulinapolder. Van west naar oost bestaat het uit de Plaat van Breskens, de Hooge Springer en de Lage Springer.

Er bestaat een grote variatie in bodemgesteldheid. Het hoogste punt op de Hooge Platen staat bekend als ‘de Bol’. Het schortype dat hier voorkomt is geheel anders dan elders in het Westerschelde-estuarium. Binnen het Hooge Platencomplex is de hele ontwikkelingsserie van lage slikken tot hoge schorren te zien met de daarbij behorende flora en fauna.

Een gedeelte van de zanden, waaruit de platen zijn opgebouwd, behoort tot het Pleistoceen en ligt op het hoogste deel aan de oppervlakte met de daarbij behorende fossielen. De zand- en slikplaten worden doorsneden door kreken en prielen.

Het complex is ca. 1628 ha groot en ligt tussen 1.85-N.A.P. en 2.70 + N.A.P. De Bol, waarvan bij gemiddeld hoogwater ongeveer 70 ha droog blijft, fungeert als hoogwatervluchtplaats voor wadvogels, soms tot 50.000 exemplaren.

In de toekomst zal dit het laatste zand- en slikplatengebied zijn in de monding van de Delta waar de werking van de natuurlijke elementen nog ongestoord plaatsvindt. Vooral ganzen komen hier overnachten. Door zijn ornithologische betekenis is het gebied van internationaal belang.

In de streekplannen van Vlissingen en Oostburg, waarbinnen het gebied valt zal voor de Hooge Platen een bestemmingsplan worden ingediend, waarbij gedacht wordt aan de status van beschermd natuurgebied.