Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

DOORNIKSE STEEN

betekenis & definitie

Blauwzwarte, Devonische koralenkalksteen uit het gebied van Doornik, in het uiterste westen van de Belgische provincie Henegouwen. De steensoort werd al door de Romeinen in grote hoeveelheden gewonnen en als bouw- en verhardingsmateriaal, o.a. te Aardenburg, gebruikt.

Ook enkele Nehalennia-altaren (→ Nehalennia) zijn uit dit materiaal vervaardigd. Sedert de 1 le eeuw werd de steen opnieuw gewonnen op beide oevers van de Schelde ten zuiden van Doornik.Met de Doornikse steen werd in de 13e eeuw een architectuurvorm geïntroduceerd - de zg. Scheldegotiek (→ bouwkunst) - die als kenmerkend element knopkapitelen van deze steensoort heeft.

Doornikse steen is verwerkt in de St.-Bavokerk te → Aardenburg (tweede kwart 13e eeuw), de kolommen van de Balanspoort te Middelburg (midden 13e eeuw), de kelder onder de vroegere Statenzaal van de abdij te Middelburg (derde kwart 13e eeuw), het laat 13e-eeuwse koor van de Ned. Herv. kerk te Kloetinge en in de Nobelpoort te Zierikzee. De blauwzwarte steen is aan gevels gemakkelijk te herkennen aan het zilvergrijs patina en de schilferige verwering. In kerken zijn de donkerste vloertegels en grafzerken vrijwel altijd van Doornikse steen. De steen wordt thans door de beperkte afmetingen waarin zij verkrijgbaar is, weinig meer toegepast. Vroeger ook vrij veel gebruikt in zeeweringen; als stortsteen minder geschikt vanwege haar betrekkelijk laag soortelijk gewicht (2,6 a 2,7). Nu meestal tot steenslag verwerkt of tot kalk gebrand.

LITERATUUR

Natuursteen in monumenten.