Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

DE HINKELINGE

betekenis & definitie

(Hinkele(n), Hinclin(e), Hinkelina). Voormalige stroom van de Honte (Westerschelde) naar de Schelde (Oosterschelde); gelegen tussen Krabbendijke, Schoudee en Everswaard in het noorden en het eiland Rilland in het zuiden.

De monding aan de Honte lag tussen Kruiningen en Waarde. Nevenstromen van de Hinkelinge waren de Vokkenkene of Kruiningsche Vliet, de Morlode met de Wrangha en de Schoudee. Het dorp Hinkelenoord lag ten zuiden van de Hinkelemonding aan de Schelde. Midden 13e eeuw stond de Hinkele niet meer met de Schelde in verbinding; vóór 1263 werd hier de ’s-’Heer Pieterspolder bedijkt (verdronken omstreeks 1530), hetgeen waarschijnlijk de eerste afdamming van de Hinkele betekende. Westelijker werd in 1263 een dam bij Gawege gelegd, waardoor ten oosten ervan de → Oosthinkelepolder (verdronken omstreeks 1530) ontstond. In 1269 werd weer westelijker nog een dam gelegd, ten oosten waarvan de nog als → OudKrabbendijkepolder bestaande Westhinkelepolder tot stand kwam.In de Hontemonding van de Hinkele werden de thans merendeels verdronken polders → Kleine Polder (kort na 1269), Oude Hinkelepolder (4e kwart 13e eeuw; thans → OostInkelsche Polder), → Middelhinkelepolder (1327) en → Nieuwe Hinkelepolder (tussen 1332 en 1340) bedijkt.

De restgeul van de Hinkele in de Westhinkele- of Oud-Krabbendijkepolder was in de 17e en 18e eeuw nog vrij breed; tot op heden is de Krabbendijksche Vliet er een overblijfsel van.

LITERATUUR

C. Dekker, Zuid-Beveland. J.M. de Nooyer, De Hinkelinge. A.A. Beekman, De wateren, 244.