Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

BRANDNETEL

betekenis & definitie

(Ürtica; broeinetel, broeier, tiengel). Plantengeslacht met in Zeeland twee soorten, die beide voorzien zijn van brandharen.

Deze zijn hol en breken bij aanraking schuin af. De spitse punt maakt een wondje, een bijtende stof dringt in de huid en doet daar een tijdelijke huidaandoening ontstaan.De grote brandnetel (U. dióica) is een forse overblijvende plant (tot 2 meter hoog), die een uitgebreid wortelstelsel vormt.

Deze soort groeit zeer algemeen op vochtige stikstofrijke ruigten in bijv. bossen, langs heggen en beschaduwde plaatsen en ook wel in wegbermen en graslanden.

De jonge spruiten van deze meerjarige plant worden wel gegeten als soepgroente.

De kleine brandnetel (U. ürens; hoendernetel, hoendertingel) is een kleinere (tot 60 cm.) éénjarige soort met vrij kleine grasgroene blaadjes. Deze soort komt algemeen voor op niet te zware akker- en tuinbouwgrond.