(Oss 1926-1983), studeerde electrotechniek aan de Technische Hogeschool te Delft, promoveerde aldaar in 1953; na de vervulling van de militaire dienstplicht was hij werkzaam in het fysisch laboratorium van de T.N.O. en van 1954-57 in het laboratorium van Philips. Hij was vervolgens tot 1917 hoogleraar in de theoretische electrotechniek aan de Technische Hogeschool te Eindhoven, was tevens rector-magnificus van deze T.H. en van 197179 buitengewoon hoogleraar.
In de jaren 1972-74 was Van Trier voorzitter van het Centraal Orgaan van de T.N.O.; van 1974-79 voorzitter van de Raad van Advies voor Wetenschapsbeleid; van 1979-81 minister voor Wetenschapsbeleid in het lste Kabinet-van Agt; in 1981 lid van de Raad van Bestuur van de Katholieke Universiteit te Nijmegen en in 1982 voorzitter van de stuurgroep Informatie-project Limburg, voorzitter van het pensioenfonds voor de gezondheid, geestelijke en maatschappelijke belangen, lid van de Raad van Toezicht van de P.N.E.M. Den Bosch, lid van de Omroepraad en van de Academische Raad, voorzitter van de Nationale Unesco-commissie, lid Raad van Bestuur van de Katholieke Universiteit Nijmegen, bijzonder raadsadviseur van de Commissie der Europese Gemeenschap; commissaris Océ van der Grinten, commissaris Oldelft, commissaris Rodamco, lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, lid International Institute for Applied Systems Analysis. Hij was ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw en kreeg het grootkruis in de Orde van Burgerlijke Verdienste van Spanje.Bron: A.N.P.
