Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

STEENBERGEN

betekenis & definitie

gemeente in het westen van Noordbrabant tussen Roosendaal en Volkerak. Ze omvat behalve de stad Steenbergen de kerkdorpen De Heen, Kruisland en Welberg alsmede een aantal buurtschappen en gehuchten, w.o.

Heensche Molen (ged.), Kladde (ged.), Koevering en Notendaal, Steenbergen, deel uitmakend van het Streekgewest Westelijk Noord-Brabant, telt 13.659 inwoners (1986) en is 9707 ha groot. Ze grenst aan de Zeeuwse gemeente Sint Philipsland en de Noordbrabantse gemeenten Dinteloord en Prinsenland, Oud en Nieuw Gastel, Roosendaal en Nispen, Wouw, Halsteren en Nieuw Vossemeer.Wapen: „van goud, beladen met een St. Andrieskruis van keel (rood) en vergezeld en point van drie bergen van sijnople (groen). Het schild van weerskanten vastgehouden door eene meerminne en gedekt met eene kroon van goud” (1817). Geschiedenis: Wanneer Steenbergen is ontstaan, valt niet exact aan te geven. Volgens sommigen zou er al sprake van zijn ten tijde van Julius Caesar (59-44 v.Chr.). In elk geval is er een document bewaard gebleven, waaruit zou kunnen blijken dat zich hier reeds in 1267 turfgravers hadden gevestigd, die bezegelde rechtsregels bezaten.

Toch wordt het jaartal 1272 beschouwd als het begin van de Steenbergse geschiedenis omdat in dat jaar Arnoud van Leuven en zijn echtgenote Elisabeth, heer en vrouwe van Breda, de bewoners der nederzetting een „wet en keure, om die voor altijd te bezitten” schonken. Hiermee was de mogelijkheid gegeven dat de plaats zich tot stad zou kunnen ontwikkelen. De verleende voorrechten resulteerden erin dat de plaats een eigen rechtbank van zeven schepenen kreeg. De keur van 1272 (Antiqua Kore) werd in 1291 (Middelkore) en 1308 (Nieuwe Kore) aangevuld en uitgebreid.

In de nieuwe heerlijkheid, die zich zelfstandig ontwikkelde in het land van Breda, was naast het turfsteken de zoutwinning van belang alsook landbouw en scheepvaart. Ze had via de Roosendaalse en Steenbergse Vliet verbinding met zee. Zo werd Steenbergen een, zij het bescheiden, economisch centrum. Reeds in 1309 vestigden zich er geldhandelaars, de zgn. Lombarden.

In een oorkonde van 1331 noemt hertog Jan III van Brabant, de nieuwe heer ook van het land van Breda, Steenbergen „poort” ( = stad). Het recht om de stad te ommuren was reeds in 1321 bevestigd. De hertog gaf ook het recht een jaarmarkt te houden en een haven aan te leggen. Rond 1350 is Steenbergen dan ook uitgegroeid tot een echte middeleeuwse stad; ze was ommuurd, een centrum van handel (o.a. met Engeland en Denemarken), nijverheid en scheepvaart, had een eigen wapen en zegel.

Opvallend is dat omstreeks het midden van de 14de eeuw ook een kentering optrad in de groei van de stad. De streek had grote schade geleden door sterfte, brand (1365) en andere ongelukken, als terugloop in de zoutwinning, vertrek van veel schippers, zozeer dat niet alleen de „belastingen” verminderd werden, maar ook de omwalling werd ingekort. De watersnood van 1460 vernietigde bovendien de moerdijken en de zoutketen rond de stad en vaagde ook de stadsmuren weg. Telde men in 1374 350 huizen, honderd jaar later waren er slechts 57 bewoond. De handel lag geheel stil. Door inpoldering (o.a.

Sint Ontcommerspolder, Kruislandspolder (1487), Graaf Hendrikpolder (1538)) kreeg de landbouw nieuwe kansen, werden ook nieuwe woonkernen gesticht, zoals Kruisland dat een eigen bestuur kreeg in 1497, welke zelfstandigheid tot ca. 1590 is gehandhaafd. Ook Steenbergen leeft op, de kerk wordt o.l.v. de bouwmeester Rombout Keldermans vergroot, ook het stadhuis kreeg zijn definitieve vorm.

In de tachtigjarige oorlog kreeg de stad het zwaar te verduren. De bescheiden muur vormde allesbehalve een hecht verdedigingswerk. In 1572 hielden de Watergeuzen er huis, waarna er een Spaans garnizoen gelegerd werd, dat in 1577 werd opgevolgd door een Staats leger. En er moesten voortdurend plunderingen afgekocht worden. In 1583 nam de hertog van Parma, in 1590 prins Maurits Steenbergen in. Na de val van Breda (1625) gingen de Staten ertoe over de strategisch belangrijke steden Bergen op Zoom en Steenbergen met elkaar te verbinden middels een verdedigingslinie waarvan de forten Rovere, Pinssen Moermont en Herziens alsmede een aantal kleinere versterkingen en te inunderen landerijen deel uitmaakten.

De stad zelf werd versterkt met een aarden wal met zes bolwerken en een brede, diepe hoofdgracht. Gedurende meer dan anderhalve eeuw zijn de versterkingen gewijzigd en verbeterd.

Bij de inval der Fransen onder generaal Des Enfans (jan-febr. 1795) was het garnizoen naar Dinteloord en Standdaarbuiten weggetrokken. Ongehinderd werd de stad bezet en op 6 febr. de vrijheidsboom geplant. Dit betekende in feite het einde van de vesting Steenbergen. Wel werd in 1809 bij de inval van het Engelse leger in Zeeland de stad nog gedurende korte tijd garnizoen, maar nog datzelfde jaar werd de stad tot open plaats verklaard. Het volgende jaar verloor zij ook de eigen rechtbank en enige jaren daarna het stadhuis, dat ook had gediend als tolhuis voor het in- en uitklaren van schepen. Daarna werd Steenbergen tot het platteland gerekend.

In het midden van de negentiende eeuw kondigt zich een nieuwe bloeiperiode voor Steenbergen aan. De ontsluiting van Brabants Noordwesthoek met daarbij de opening van een nieuw achterland op Sint Philipsland en Schouwen en de opkomst van de landbouwindustrie zijn vooral belangrijk. De tweede wereldoorlog betekende een cesuur in deze ontwikkeling. Bij de bevrijding lag Steenbergen acht dagen lang in de frontlinie en is er ernstige schade aangericht aan niet minder dan 450 huizen. Na de oorlog heeft de gemeente een moeilijke tijd doorgemaakt. De zuigkracht van Bergen op Zoom en Roosendaal waren duidelijk merkbaar, ook al doordat Steenbergen buiten het nationale stimuleringsgebied bleef.

Sinds het begin der zeventiger jaren is daarin echter wijziging gekomen en hebben zich er een aantal industriële en dienstverlenende bedrijven gevestigd. Ook als woonoord is de gemeente aantrekkelijk geworden. Overheidsinstellingen e.d.: stadhuis, Kaaistraat 47; politiebureau, Burg. Van Loonstraat 67; hoofdpostkantoor, G. Vinckestraat 2; waterschappen: De Gewijzigde Cruijslandpolders, postbus 24, Wouw, De Graaf Hendrikpolder, De Heense Polder en Westland, Julianastraat 44, Steenbergen, De Ligne, Moerstraatsebaan 1, Moerstraten, De Mark-Vlietlanden, De Polders van Nieuw Vosmeer, Tolsedijk 10, Nieuw-Vossemeer, Hoogheemraadschap West-Brabant, Bouvignelaan 5, Breda, De Wouwse Gronden, Steenbergsestraat 7, Moerstraten.

Nutsbedrijven: gas: gasbedrijf, Burg. Van Loonstraat 61; water: Waterleidingmij. Noord-West-Brabant n.v., Watertorenweg 1; elektriciteit: PNEM n.v., Dorpsstraat 164, Halsteren. Onderwijs: Steenbergen heeft een zestal basisscholen, een MAVO, een lagere agrarische en een lagere technische school, een school voor lager en individueel huishoud- en nijverheidsonderwijs en een dependance van de muziekscholen Bergen op Zoom en Roosendaal.

Recreatie: Sportpark, sporthal, openluchtzwembad, overdekt instructiebad, tennisparken, voetbalvelden, accommodaties voor watersport.

Bron: Alb. Delahaye, De vesting Steenbergen (1975), G. W. G. de Bree, Steenbergen in de middeleeuwen (1972).