Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

RIJKSARCHIEF IN NOORD-BRABANT

betekenis & definitie

nadat in de jaren dertig van de vorige eeuw in het pas opgerichte Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen de wens was geuit, dat de archieven in Noord-Brabant zouden worden bijeengebracht en onder deskundig beheer worden gesteld, werd op 11 juli 1859 bij besluit van Gedeputeerde Staten een provinciaal archief opgericht, waar dr Wolters, conrector van het stedelijk gymnasium, tot archivaris benoemd werd. Hij kreeg de beschikking over enkele vertrekken binnen de toenmalige griffiegebouwen en onder zijn leiding groeide het archiefbestand snel.

Na de periode 1872-79, toen mr E. van Zinnicq Bergmann provinciaal archivaris was, werd het archief zoals elders in Nederland omgezet in een rijksarchief. De eerste rijksarchivaris in Noord-Brabant, mr C. C. N. Krom, begon zijn werk op 1 mrt 1880. Niet lang daarna, in 1883, werd een nieuw archiefgebouw aan de Waterstraat in gebruik genomen, waar echter voor de vele archieven, die Krom verworven had, al spoedig nauwelijks een plaats gevonden kon worden.

Mr A. C. Bondam werd na het overlijden van mr Krom in 1886 benoemd tot diens opvolger. Ook deze zette de overname van met name de rechterlijke archieven voort en in 1892 was de omvang van de archieven sedert 1886 alweer verdubbeld. Dit maakte de ruimtenood in de depots nog urgenter. In 1888 werd het gebouw al uitgebreid waarbij de bergruimte verdrievoudigde.

Nadat mr Bondam nog het archief van het provinciaal bestuur had overgenomen, werd hij in 1906 opgevolgd door mr C. C. D. Ebell, die zich bezig hield met de overname van de notariële archieven en met de ordening van de bibliotheek. Na een langdurige ziekte van mr Ebell werd in 1914 mr J. P.

W. A. Smit tot rijksarchivaris benoemd, die bijna 36 jaar als zodanig aan het rijksarchief verbonden zou blijven. Ook hij werd voortdurend geconfronteerd met het ruimtegebrek, zodat in 1933 nogmaals een kleine uitbreiding plaatsvond. Mr Smit heeft zich vooral beziggehouden met de inventarisatie van de oudrechterlijke archieven. Tot zijn opvolgster werd in 1949 mw drs E.

H. Korvezee benoemd, die de herschikking van archieven, die eigendom zijn van het Provinciaal Genootschap, tot een goed einde bracht. In deze tijd nam het aantal bezoekers weer toe tot het vooroorlogse peil. Mw Korvezee werd op 1 juli 1963 opgevolgd door de huidige rijksarchivaris dr L. P. L. Pirenne, voorheen gemeentearchivaris van 's-Hertogenbosch.

In de jaren zestig tekende zich in heel het land een versterkte belangstelling voor het archiefwezen af, gestimuleerd door een hogere ontwikkelingsgraad, meer vrije tijd en een grotere betrokkenheid met het verleden, die zich in Noord-Brabant uitte in het ontstaan van tientallen, meestal in Brabants Heem samenwerkende regionale heemkundekringen. Hiermee parallel loopt de groei van het gemeentelijk- en streekarchiefwezen in Noord-Brabant, maar ook het Rijksarchief in Noord-Brabant profiteerde van deze ontwikkeling. Tussen 1965 en 1975 verdrievoudigde zich het aantal bezoekers. Dit leidde tot onoverkoombare problemen in de studiezaal. Vanaf 1970 namen de plannen voor nieuwbouw dan ook vastere vormen aan. In 1978 kreeg het architectenbureau Ahrens Kleijer Baller te Oosterbeek van de Rijksgebouwendienst opdracht om een definitief plan te maken op het citadelterrein te ’s-Hertogenbosch in samenhang met een restauratie van dit historische monument.

Op 1 okt. 1985 gingen de deuren daar open. Op 13 mrt 1986 volgde de officiële opening namens minister drs L. C. Brinkman van W.V.C.

Het Rijksarchief bewaart de archieven van een aantal kloosters en kapittels vanaf de 13e eeuw, van de classes 's-Hertogenbosch, Eindhoven en Breda van de Ned. Herv. Kerk, van domeinen, rentmeesters en ontvangers, rechterlijke instellingen (Raad van Brabant), bestuursambtenaren (Raad en rentmeester-generaal), de Raad van State (resolutieregisters 1584-1795), de commissie van Breda voor in 1795 geconfisceerde buitenlandse bezittingen, van voor de provincie belangrijke families, van militaire administraties (Atlas Hattinga). In 1795/ 96 kreeg Bataafs Brabant zelfbestuur. De archieven van de gewestelijke besturen bestrijken de periode 1794-1814. In 1814 trad het provinciaal bestuur aan, waarin aanvankelijk de gouverneur een dominante rol speelde.

Ook deze archieven zijn te vinden in het Rijksarchief evenals de archieven van provinciale Diensten, instellingen, stichtingen en verenigingen (o.a. PNEM, Eti, Opbouworgaan, het Noordbrabants Genootschap, Brabantia Nostra, Brabants Heem, Globe, Proloog, het Brabants Orkest, het Brabants Kunstcentrum). De meeste overheidsarchieven komen van de rijksinstellingen in de provincie als het gerechtshof, de rechtbanken, kantongerechten, het Kadaster en de Openbare Registers, rijksinspecties, belastingdienst, de Kamers van Koophandel (vanaf 1920), enz. enz. Tevens strekt het Rijksarchief zijn zorgen uit over archieven van in de provincie gevestigde belangrijke industriële, handels- en vervoersondernemingen als Suikerunie, Hero, Campina, C.H.V., Van Thiel-draadnagelfabriek, Willem II-sigarenfabrieken, Levensverzekeringsmij Noord-Braband, Van Lanschot, B.B.A., van maatschappelijke organisaties (Reclassering), van vooraanstaande Brabanders als prof. dr J. E. de Quay, August Commissaris, Albert van der Poel, Joan Willems, van Nederlanders. die zich voor de Vlaamse beweging hebben geïnteresseerd enz. enz. Daarnaast beschikt het Rijksarchief over de belangrijkste kaartenverzameling in de provincie en over een in de geschiedenis van Brabant gespecialiseerde bibliotheek van 28.000 banden.

Het Rijksarchief onderhoudt nauwe contacten met de bibliotheek van de K.U.B. te Tilburg, met de gemeentelijke- en streekarchiefdiensten in de provincie en met zusterinstellingen in België en Nederland. Voor wetenschappelijke projecten wordt nauw samengewerkt met universiteiten en wetenschappelijke instituten en organisaties. Zo heeft de Rijkscommissie voor Vaderlandse Geschiedenis twee mediaevisten gedetacheerd op het Rijksarchief voor de bewerking van een oorkondenboek over Noord-Brabant.

De studiezalen ontvangen jaarlijks 10.000 à 12.000 bezoekers.