Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

QUAY, JAN EDUARD DE

betekenis & definitie

(’s-Hertogenbosch 1901-Beers 1985), hoogleraar, commissaris der koningin in Noord-Brabant en minister-president; studeerde aan de rijksuniversiteit in Utrecht, promoveerde in 1927 tot doctor in de letteren; na een korte tijd werkzaam te zijn geweest in het bedrijfsleven werd hij in 1933 benoemd tot hoogleraar in de bedrijfsleer aan de Katholieke Hogeschool te Tilburg; hij was in de dertiger jaren tevens directeur van het toen begonnen Economisch-Technologisch Instituut Noord-Brabant. Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog vormde De Quay met mr.

J. Linthorst Homan en mr. L. Einthoven het driemanschap van de Nederlandse Unie, die al vrij spoedig door de Duitsers verboden werd. De Quay werd in 1942 door de bezetter in gijzeling genomen en zat gevangen in Sint-Michielsgestel met vele vooraanstaande Nederlanders. Nadat hij vrijgelaten was, dook hij onder in Midden-Limburg.

Na de bevrijding van Nederland was hij enige tijd minister van oorlog in het kabinet-Gerbrandy. In 1946 werd prof. dr. J. de Quay benoemd tot commissaris der koningin in Noord-Brabant, waar hij zich dertien jaar lang met name inzette voor de industrialisatie van zijn gewest. Van de al of niet vermeende achterstelling maakte De Quay een achterstand, met als duidelijk doel voor ogen Brabant te vernieuwen. In zijn tijd kreeg Brabant de Technische Hogeschool en het Brabants Orkest. In 1959 werd De Quay benoemd tot formateur, vervolgens minister-president van een kabinet bestaande uit KVP, ARP, CHU en VVD.

Kort voor Kerstmis 1960 trad het kabinet echter af door een motie van de AR over woningbouw. Er volgde echter een tweede kabinet-De Quay, opnieuw met KVP, AR, CHU en VVD (bekend was Wim Kans liedje op oudejaarsavond: Lijmen Jan). Dit tweede kabinet traf af in 1963 door verkiezingen, die moesten volgen op de grondwetswijziging.Tot de grote problemen van zijn regering behoorde de Nieuw-Guineakwestie. In augustus 1962 werd het akkoord tussen Nederland, Indonesië en de Verenigde Naties getekend. Het zou een geleidelijke overdracht aan Indonesië worden van Nieuw-Guinea, Na de verkiezingen van 1963 wilde men hem opnieuw als premier, maar De Quay weigerde; hij werd nog wel formateur voor een nieuw kabinet, maar deze formatie mislukte. Hij werd toen lid van de Eerste Kamer der Staten Generaal. In het kabinet-Zijlstra keerde hij nog terug als minister van Verkeer en Waterstaat (1966-67).

Voor de oorlog was hij voorzitter van de Vereniging voor Nationale Veiligheid, lid van de commissie van advies van de crisis-invoer, lid van de Nederlandse Padvindersraad, hoofdcommissaris van de katholieke verkenners, lid van het dagelijks bestuur van het Nederlands Instituut voor Efficiency; in de oorlog was hij ook lid van de toen in het geheim opgezette Nederlandse Volksbeweging, die in 1945 na de oorlog legaal werd opgezet om de doorbraakgedachte in de politiek te verwezenlijken. Deze werd in 1951 opgeheven. Hieruit is de PvdA met o.a. de katholieke werkgemeenschap ontstaan. Na de oorlog was hij voorzitter van de Raad voor de Energie, voorzitter van het bestuur van de Carnegie-stichting, voorzitter van het college van curatoren van de T.H. Eindhoven, voorzitter van de Radboud stichting en voorzitter van het curatorium van de stichting Volk en Verdediging. Hij bekleedde ook een aantal commissariaten: De Quay was president-commissaris van de K.L.M., van de Koninklijke Industriële Maatschappij Noury en Van der Velde, de Verenigde Nederlandse Uitgeversmaatschappij VNU, en van P, de Gruyter & Zn.

Hij was ook commissaris bij Zwanenberg-Organon, Akzo, de Nederlandsche Bank, Uitgeverij Spaarnestad, de DAF en Van der Grinten bv. Over hem werd door Jan Rogier een boek geschreven: Een zondagskind in de politiek (1980).

Omtrent zijn zeventigste jaar trok hij zich voorgoed terug op zijn landgoed De Hiersenhof in Beers, waar hij in 1985 overleed. Hij werd begraven in Beers na een plechtige uitvaartdienst in de St. Jan te 's-Hertogenbosch.

Bron: A.N.P.