Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

PUTTE

betekenis & definitie

gemeente in het uiterste zuidoosten van Noord-Brabant, gelegen tegen de grens met België en omvattende het lintdorp Putte, dat één geheel vormt met het Belgische Putte en de buurtschappen Putse Straat en Koudeheide.

Putte maakt deel uit van het Streekgewest Westelijk Noord-Brabant, telt 3711 inwoners (1985) en is 1852 ha groot. Ze grenst behalve aan België uitsluitend aan de Noordbrabantse gemeente Ossendrecht.

Wapen: In zilver het beeld van de H. Dionysius, gekleed van purper en gemanteld van goud, hebbende zijn eigen hoofd in de handen, staande en face, ter weerszijden vergezeld van een man in lang gewaad, rechts van blauw, links van purper, beiden met een opgestoken blauw zwaard in de rechterhand en toegewend, alles op een natuurlijke grond (1819).

Geschiedenis: Putte is een dorp, dat over de grens doorloopt en dus zowel een Nederlands als Belgisch deel heeft. Het Belgische deel, waarin het kasteel Ravenhof is gelegen, maakt deel uit van twee gemeenten, te weten Kapellen en Stabroek. De grens loopt dwars door de Dorpsstraat van Putte. Het dorp behoorde vanouds tot het zuiderkwartier van het Markiezaat van Bergen op Zoom evenals Ossendrecht, Woensdrecht, Hoogerheide, een deel van Huijbergen, Zuidgeest en Borgvliet. Over de kwartieren werd door de heer, later markies van Bergen op Zoom, een drossaard of schout en een rentmeester aangesteld. Putte ressorteerde echter rechtstreeks onder de markies, van wie de inwoners in 1464 de Wildert in erfpacht hadden gekregen.

De ontbinding van het Markiezaat vond plaats in 1795 bij de inval van de Fransen (zie: Markiezaat en Markiezen en Markiezinnen van Bergen op Zoom). Het oude dorp was in 1583 verloren gegaan, doordat het in brand was gestoken. Nabij de grens werd omstreeks 1615 een nieuw dorp gebouwd.

Toen ontstond ook een nieuwe kerk, niet op dezelfde plaats, maar net over de ontstane grens. De parochie van Putte is echter ouder; vermoedelijk ontstaan op het einde van de 15de eeuw, in elk geval geruime tijd voor 1559. Ze behoorde eerst onder het dekenaat Hilvarenbeek, bisdom Luik. later onder het bisdom Antwerpen.

Die van Putte konden na 1648. toen in het generaliteitsland de kerken aan de katholieken ontnomen werden, dus hun toevlucht zoeken in het andere deel van het dorp.

In de tweede helft van de 19de eeuw werd er aan de Antwerpsestraat een nieuwe St. Dionysiuskerk gebouwd in neogotische stijl. Maar opnieuw zou de parochie en het gehele dorp Putte in moeilijkheden komen bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. De bevolking werd in mei 1940 geëvacueerd, met alle gevolgen van dien, en de terugtrekkende Franse troepen, die aanvankelijk het Nederlandse leger te hulp waren gekomen, richtten in dit grensdorp vernielingen aan om zo de Duitse opmars te stuiten. Hierbij werd de kerk van Putte in brand gestoken. De toren werd beschadigd, het kerkgebouw zelf ging geheel verloren.

Er werd toen een noodkerk op de speelplaats van de behouden school gebouwd, die van 1940 tot in 1953 in gebruik is gebleven. Inmiddels was in 1947 begonnen met de bouw van een moderne kerk, naar ontwerp van architect Van den Hurk uit Roosendaal. Deze kwam echter niet tegen de behouden en weer herstelde toren aan te staan, maar verder terug, zodat de plaats, waar eens de kerk stond het Kerkplein werd. In 1953 kon deze nieuwe kerk in gebruik worden genomen.

Putte werd ook de plaats waar de Zusters van Oudenbosch haar Cluse ter Dunen oprichtten, een buitenverblijf, tevens een soort retraiteoord met rectoraat.

In de 18de eeuw hadden de protestanten in Putte ook nog de beschikking over een eigen kerkgebouw, dat echter in 1794 bij de inval van de Fransen in ons land, werd gesloopt. Kerkelijk valt Putte nu onder de protestantse kerkgemeenschap Ossendrecht-Hoogerheide c.a., een federatie van de Nederlandse Hervormde gemeente en de Gereformeerde gemeente met een predikantsplaats in Hoogerheide.

Niet alleen in 1940, ook bij de bevrijding van 1944 moest Putte het ontgelden; het dorp werd opnieuw vrij ernstig beschadigd door het raketbommenoffensief van de Duitsers op Antwerpen. Het werd echter vrij spoedig na de bevrijding voor een groot deel weer hersteld, al zou het tot in de vijftiger jaren moeten wachten, voordat helemaal orde op zaken was gesteld.

Putte werd vooral bekend doordat hier de bekende Zuidnederlandse schilder Jacob Jordaens, die in 1593 in het Markiezaat was geboren en die in 1678 in Antwerpen overleed in het hervormde kerkje op Nederlands grondgebied werd begraven. Hij kreeg daar zijn laatste rustplaats omdat hij protestant was. Jordaens was o.m. hofschilder van Frederik Hendrik. Het kerkje werd echter in 1794 afgebroken. Na de sloop bleef een open kerkhof over. In 1877 werd, bij gelegenheid van de Rubensfeesten in Antwerpen, bij de oude grafzerk te Putte een Jordaensmonument opgericht.

Aan weerskanten bevinden zich nog twee zerken van Antwerpenaren, namelijk van Guilliam de Pape en van Adriaan van Stalbaert. Ook de vrouw en dochter van Jordaens werden hier begraven. Het monument draagt een bronzen buste van Jordaens, een ontwerp van Jef Lambeaux.

Putte is eveneens bekend om zijn drie begraafplaatsen van de Joodse gemeenten van Antwerpen. Hiermee werd in 1911 begonnen. Het Nederlandse Putte werd daarvoor uitverkoren, omdat de graven daar niet na een bepaalde periode behoeven te worden geruimd, wat in België wel het geval is. De Joodse graven maken in Nederland een uitzondering op de wet.

En dan is er nog het beroemde smokkelpad te Putte, een smal steegje met verrassende knikken, waarvan veel gebruik is gemaakt om waren over de grens te krijgen. Opnieuw in het nieuws kwam het dorp in de tachtiger jaren toen er plotseling zeven sekshuizen opdoken, waartegen het gemeentebestuur zich hevig verzette en alles in het werk stelde om tot sluiting over te gaan.

Putte is een van de weinige plaatsen in ons land, waar de winkels zeven dagen per week geopend zijn.

Overheidsinstellingen e.d.: gemeentehuis, Antwerpsestraat 127; postbureau rijkspolitie, Bradfordstraat 3; douane, Antwerpsestraat 13; postkantoor Achterstraat; waterschap, Hoogheemraadschap West-Brabant, Bouvignelaan 5, Breda. Nutsbedrijven: elektriciteit: Pnem, kantoor Halsteren; gas: Intergas Oosterhout; water: Waterleidingmaatschappij Zuid-West-Nederland, districtskantoor Tholen.

Onderwijs: basisschool Op Dreef.

Monumenten: standbeeld Jacob Jordaens 1877; pastorie classicistisch herenhuis met fronton en gepleisterde gevel; toren van v.m. r.k. kerk, neogotisch; theehuis Gloriette van kasteel Ravenhof, dat zelf op Belgisch grondgebied is gelegen.

Recreatie: Putte is rijk aan natuurschoon: Moretusbossen, Beduinenhof (162 ha), De Wildernissen (187 ha), Ravenshof (162 ha), gemeentepark met theehuis; langs de grens Stoppelbergen (160 ha). Bron: B.N. 26-6-85; Gemeentegids Putte; Info r.k. kerkbestuur.