Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

ONS MIDDELBAAR ONDERWIJS

betekenis & definitie

de vereniging Ons Middelbaar Onderwijs (O.M.O.) is voortgekomen uit de door dr J. van Beurden opgerichte schoolvereniging ..Ons Handelsonderwijs" op 17 maart 1914. dat als doel had het handelsonderwijs in de provincie NoordBrabant te bevorderen naar rooms-katholieke beginselen. Dr Van Beurden deed dit in zijn hoedanigheid als adviseur van de R.K.

Middenstandsvereniging ..De Hanze”; zowel plaatselijk als federatief werkte deze onderwijsvereniging nauw samen met de middenstandsbond. De inmiddels opgerichte handelsavondscholen voldeden niet geheel aan de eigenlijke bedoelingen, er was grote behoefte aan dagscholen. Daar ook de financiën niet toereikend bleken, trok ..De Hanze" zich terug uit de vereniging.Dr Moller gaf de aanzet tot de oprichting van de handelsdagscholen waarvan de eerste in 1916 in Waalwijk en in Bergen op Zoom gesticht werden. De handelsdagschool in Waalwijk is later uitgebreid tot het Dr Mollercollege en de school te Bergen op Zoom werd het Mollerlyceum.

Twee jaar later, in 1918 werd de naam wegens uitbreiding van activiteiten tot het gehele terrein van voorbereidend hoger en middelbaar onderwijs gewijzigd in ,,Ons Middelbaar Onderwijs in Noord-Brabant"; vanaf' 1921 officieel gevestigd te Tilburg.

Zowel in Eindhoven als in Helmond verschenen als eerste resultaat hiervan de R.K. Hogere Burgerscholen. al vlug gevolgd door afdelingen voor meisjes en bundelingen van onderwijsvormen, die als lycea verder gingen.

Voor de totstandkoming van de R.K. Handelsdagschool in Eindhoven (1916) heeft de kapelaan Nabuurs veel pionierswerk verricht; aanvankelijk in noodgebouwen ondergebracht, met in 1919 een afzonderlijk lyceum voor meisjes en in 1925 een vast onderkomen aan de Elzent (voor de meisjes was dit het Catharinalyeeum. voor de jongens het St. Joriscollege). Dat er grote behoefte bestond aan de oprichting van een vereniging, die het katholiek onderwijs beoogde, blijkt wel uit het feit dat van alle middelbare scholen in het begin van de twintigste eeuw alleen het Sint Odulphuslyceum in Tilburg katholiek was. Alle andere waren openbaar. beheerd door rijk of gemeente. De provincie telde in die tijd negen gesubsidieerde v.h.m.o.scholen t.w.: 3 gymnasia Den Bosch.

Tilburg en Breda en 6 H.B.S.-en (Den Bosch. Tilburg, Bergen op Zoom, Helmond, Breda en Eindhoven).

De katholieken hadden een grote achterstand in te halen op het gehele terrein van onderwijs, wetenschap en cultuur en hadden een afkeer van het openbaar onderwijs met zijn doctrinair-liberale geest. Toch zou het nog lang duren voor de drempelvrees bij veel katholieken overwonnen was. Men heeft jarenlang te maken gehad met desinteresse en onbegrip; menig directeur en rector moest op de fiets leerlingen recruteren.

Ook dr Van Gils mag worden genoemd als een pionier op het gebied van het katholieke onderwijs in Noord-Brabant; hij ageerde met name ten stelligste tegen het besluit van de gemeente Waalwijk tot oprichting van een gemeentelijke handelsschool en door zijn toedoen kwam de eerste school voor O.M.O. in Waalwijk tot stand.

De seminaria waren tot dan toe ook voor leken wel een mogelijkheid geweest tot het volgen van een katholieke opleiding, maar deze instituten voldeden niet als vooropleiding voor hogere studies. Er bestond dus een dringende behoefte aan intellectuele vorming voor katholieken en als zodanig heeft de vereniging O.M.O. een brug geslagen tussen christelijke overtuiging en maatschappelijke behoefte.

Dr Hendrik Willem Evert Möller komt als initiatiefnemer de allergrootste eer toe en was dan ook jarenlang voorzitter van deze vereniging, ook zorgde hij voor de opleiding van goede katholieke leraren middels de oprichting van de R.K. Leergangen in Tilburg (1912), waarvan hij tot 1920 tevens rector was (zie ook: Leergangen en Möller). De O.M.O. groeide in deze jaren gestadig met in Helmond (1918) de R.K. H.B.S.. ..het Sint Carolus Borromeus college": in Den Bosch (1918) het Sint Janslyceum voor jongens en het Maria lyceum voor meisjes: in Roosendaal (1919) het Sint Norbertuslyceum voor jongens en het Sint Gertrudislyceum voor meisjes. Daarmee was in 1919 het aantal scholen gekomen op negen en deze groeiden gestadig uit zowel in aantal afdelingen als in leerlingen. Begonnen met 37 leerlingen in 1916 telden de scholen der vereniging in 1919 al 494 leerlingen. Het aantal klassen was vermeerderd van 3 tot 33.

Van 1919-47 bleef het aantal scholen constant, maar het leerlingenaantal steeg wel van 141 tot 35.901 terwijl het aantal klassen steeg van 33 tot 155.

Na dr Moller heeft ook dr Th. J. A. J. Goossens als geestelijk adviseur van de O.M.O. en als rector van de Katholieke Leergangen gedurende meer dan dertig jaren een grote bijdrage geleverd aan de opleiding van vele prominente katholieke intellectuelen in Noord-Brabant. (zie ook: Goossens).

De eerste twaalf jaren werden gekenmerkt door een voortdurend tekort aan geldelijke middelen: de rijkssubsidieregeling voorzag slechts in een bijdrage van 60%. later 75, van de uitgaven van besturen van bijzondere v.h.m.o. scholen. De resterende 40% moest bijeengebracht worden door de leden van de vereniging, wat onmogelijk was. Men deed derhalve een beroep op gemeenten en provincie, kerkbesturen en Kamers van Koophandel. Ook veel particulieren hebben een bijdrage geleverd voor de instandhouding van deze bijzondere scholen. Kredieten van banken, waaronder de Hanzebanken in eerste instantie en later de C.C.B. te Eindhoven, waren onmisbaar. Het is zelfs gebeurd dat personeel van de vereniging een deel van zijn salaris afstnd ten behoeve van een noodlijdende school.

In 1921 werd de school in Bergen op Zoom met sluiting bedreigd ï.v.m. financiële tekorten, in 1926 kampte het Bossche lyceum met ernstige problemen en in 1930 het Mollerlyceum in Bergen op Zoom. In 1921 had dr Moller al besloten tot oprichting van een fonds voor noodlijdende scholen. toch zou het nog tot 1927 duren voor er een beetje verlichting kwam in deze ongunstige financiële situatie.

De Bredase accountant Cornelis van den Eeden, die jarenlang lid van het bestuur van de O.M.O. was, heeft in deze moeilijke jaren onschatbare diensten bewezen. In 1919 was men ook overgegaan tot sterkere centralisatie teneinde op de eerste plaats een betere spreiding van beschikbare docenten mogelijk te maken; ten tweede wegens de toenemende administratieve beslommeringen en om beter het hoofd te kunnen bieden aan willekeur en bureaucratie van autoriteiten. Dit bureau werd gezamenlijk beheerd met de Katholieke Leergangen tot in 1921. toen werd besloten tot benoeming van een ambtelijke secretaris-penningmeester: uit de meer dan 150 gegadigden werd de heer

J. A. A. van Loon. oud secretaris van de gemeente Stratum gekozen, als opvolger van mr C. Witlox uit Den Bosch en van mr B. J. M. van Spaendonck uil Tilburg, die gedurende lange tijd hun diensten hadden bewezen.

Na de Tweede Wereldoorlog werd het gehele Brabantse land overdekt met een net van v.h.m.o. scholen, dat alle inwoners kans gal' onderwijs te volgen met H.B.S.-en te Dongen (1947). Veghel (1948). Boxmeer en Boxtel (1949), Valkenswaard (1950). het Rythoviuscollegc te Eersel (1957) en Deurne (1959), terwijl in 1952 de R.K. M.M.S. te Oss werd overgenomen van de zusters van Liefde uit Tilburg. Hetzelfde gebeurde met het Sint Theresialyceum te Tilburg (1953). terwijl ook het in 1899 gestichte Sint Odulphuslyccum zich dat jaar aansloot bij het O.M.O.

Het aantal dagscholen was hiermee gestegen van 9 tot 25, de avondscholen van 3 tot 6. Thans beheert O.M.O. 17 gymnasia, 20 athenea, 21 havo's, 3 avondcolleges en 3 handelsavondscholen.

Bron: Ons Middelbaar Onderwijs.