Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

NEMERLAER

betekenis & definitie

kasteel te Haaren. waarvan de naam, aanvankelijk nog Amerlaer. voor het eerst voorkomt in 1303, maar dat vermoedelijk al is ontstaan vanuit een versterkte woontoren uit het eind der 12de eeuw*. Daaruit zou geleidelijk het kasteel zijn gegroeid, dat in 1622, volgens een prent van Stellingwerf, een riante burcht was.

Het gebouw, dat geheel was omgracht, was bereikbaar via een stenen poort in de voorburcht en een houten ophaalburg op jukken, die toegang gaf tot het kasteel, dat aan de voorzijde was geflankeerd door twee ronde hoektorens. Alleen de linker toren was voorzien van een torendak; de andere van kantelen. Het uiterlijk van het tegenwoordige kasteel w'ordt geheel bepaald door de verbouwingen van 1718, van welke restauratie nog een gedenksteen tegen het kasteel staat, en van 1880. Er zijn nog diverse bouwonderdelen uit de 14de en 15de eeuw. De huidige toren stamt uit de 17de eeuw.

De naam van het kasteel, aanvankelijk nog Amerlaer, komt voor het eerst voor in 1303, toen hertog Jan van Brabant ridder Geerlinck van den Bossche vrijstelde van bepaalde belastingen, van heervaart en andere diensten, omdat ridder Van den Bossche en diens voorvaderen de hertogen al zo vele diensten hadden bewezen. Geerlinck was een neef van ridder Willem, Heer van Horn en Altena. Hij bezat tal van goederen in 's-Hertogenbosch, Oisterwijk, Moergestel, Berkel, Udenhout, Hilvarenbeek, Erp, Veghel, Eckart enz. V'ia diens zoon Willem en diens erfgenaam. Dirk van Horn. kwam Nemerlaer in bezit van ridder Jan de Rover, die het opdroeg aan de hertogen van Brabant, van wie hij het als leen terugkreeg (1357; met visserij- en jachtrechten, die tot in deze eeuw hebben gegolden. Jan de Rover wordt in 1365 genoemd onder de leden van de Lieve Vrouwe Broederschap als ..ridder hofmeester van de hertog en hertogin van Brabant".

De zoon van Jan de Rover en Isabella, dochter van Willem van Cuyck. heer van Boxtel, Oven, Hamont enz., volgde hem op als heer van de Nemerlaer. Diens zoon Dirk was schepen van 's-Hertogenbosch (1386-1418. in 1411 presidentschepen) en gehuwd met Agnes van Houweningen. Hij overleed in 1418, Nemerlaer overlatend aan zijn zoon Jan de Rover (II). Van deze weten we alleen dat hij een zoon Arnold had, die schepen was van ’s-Hertogenbosch en ,,soen van ridder Jan de Rover uyt haeren”. Omstreeks 1465 verkocht Jan de Rover het kasteel aan zijn nicht Pctroncl de Ro(o)ver(e), ..wettiger gesellinnen Claes Oem van Bokhoven". In 1478 werd het omschreven als ,,'t Hooghe Huys mitter grachten ende valbruggen, mit twee stassen beyden mit eender schueren ende een schoppe. voorts een bouhuys mit eender schueren. schaepscoyen, backhuysen ende schoppe mit hueren hoffsteden."

Na de dood van Nicolaas van Boekhoven kwam het goed Nemerlaer in bezit van diens zoon Willem, die het in 1481 beleende. Hij verklaarde in 1495 o.m. dat ,,tgoed te Nemerlaer gheheten heeft den Emelaer” en hij bevestigde dat „hellvoirt" bij de warande van zijn kasteel behoort.

Willems zoon, Nicolaas Oem van Boekhoven, erfde op zijn beurt het kasteel. Hij was gehuwd met Margaretha de Borchgraven en was ook schepen van 's-Hertogenbosch. Hij had drie dochters van wie de oudste, Cornelia, getrouwd met jonkheer Gerard van Vladcracken, in 1532 het kasteel kreeg. In die tijd beschikte kasteel Nemerlaer nog overeen eigen kapel. Behalve die huiskapel bezat de heer van de Nemerlaer ook het begevingsrecht van de St. Martinuskapel onder Belveren.

Daarvan is voor het eerst sprake in 1399. toen Rutgerus er rector was en Jan Walterus als zijn plaatsvervanger wordt genoemd. De kapel beschikte over een Lieve-Vrouwealtaar en een St.-Maartensaltaar.

Herhaaldelijk is er in oude stukken sprake van verkopingen ten behoeve van de St.-Maartenskapel in de Belverse akkers. De kapel werd vermoedelijk later, in de moeilijke tijd rond 1648, gesloten en vervolgens als bedehuis verboden. Kort daarna moet zij zijn gesloopt.

Door het huwelijk van Cornelia was het kasteel dus in de familie Van Vladeracken gekomen. Gerard van Vladeracken was schepen en twee jaar president-schepen van 's-Hertogenbosch. Na de dood van Cornelia van Boekhoven in 1543 hertrouwde hij met Maria van de Wijngaerden, dochter van de hoogschout, ridder Jan van de Wijngaerden. In 1544 had zijn zoon Nicolaas (Claise) van Vladeracken de Nemerlaer reeds in bezit gekregen.

In de laatste decennia van de 16de eeuw werd de Meierij door het Staats krijgsvolk afgelopen. Kennelijk was het Haarense kasteel toen een soort vesting of legerplaats, zoals blijkt uit een brief van de „bevelhebber van het huis Nemerlaer’'. die aan de luitenant van de Compagnie, de heer van Helmond, schreef: ,,Op nieuwjaarsdag werden agt staatsche soldaten van den hopman Bax door den bevelhebber van het huis Nemerlaer te Oisterwijk verrast, terwijl zij in het huis van den vorster aldaar zaten en met hem psalmen zongen. Waarom zy die vorster mede gevangen namen.” Na Nicolaas' dood werden achtereenvolgens Karel. Carel Nicolaas en Karel Antony van Vladeracken heer van Nemerlaer. Daarna geraakt het via verkoop en vererving voortdurend in andere handen tot in begin 18de eeuw de familie Cronström de nieuwe heren van Nemerlaer worden, waarna het in de zeventiger jaren weer herhaaldelijk wordt verkocht.

Maar in 1831 wordt André Jean Louis baron van den Bogaerde van Terbrugge de nieuwe eigenaar. Deze Belgische edelman was in 1830 gouverneur van Noord-Brabant geworden. Hij liet (1855) het kasteel na aan zijn derde zoon. jhr. Donatus. Diens oudste broer. Amadé, woonde op het kasteel in Heeswijk. dat ook door de gouverneur was aangekocht.

Donatus van den Bogaerde liet het kasteel in Haaren in 1880 ingrijpend in neo-renaissancistische en neo-gotische stijl verbouwen naar ontwerp van architect Snickers. In 1865 gaf hij toestemming om de spoorlijn Tilburg-Boxtel over het landgoed aan te leggen, echter op voorwaarde dat dc trein bij het kasteel in Haaren zou stoppen als de baron dat wenste. Het was ook deze baron, die op een schiereilandje in het zgn. Beeldven achter het kasteel een grafkelder voor zichzelf liet maken, waarop grote beelden werden geplaatst, die echter door onbekenden als ,,te naakt” in stukken werden geslagen. Restanten hiervan liggen nu nog voor het kasteel. Baron Donatus van den Bogaerde van Terbrugge overleed in 1895 kort na nog te zijn getrouwd met zijn huishoudster, Ida Jansen.

Hij had bepaald dat de kastelen Nemerlaer en Heeswijk bijna 70 jaren onbewoond moesten blijven en dat er niets uit ontvreemd mocht worden, ook niet door de familie. De kolossale verzameling antiek en kunst in beide kastelen zou op die manier gehandhaafd blijven. Maar dat heeft niet zo mogen zijn. De familie bestreed de rechtsgeldigheid van het testament. In 1898 besliste de rechtbank in 's-Hertogenbosch dat de bepaling, dat ook de inventaris van het kasteel 68 jaar lang onaangeroerd moest blijven, in strijd was met de wet. Maar de kastelen mochten niet worden bewoond.

De nalatenschap werd beheerd door een bewindvoerder. totdat de jongste, die toen het testament werd gemaakt. 12 jaar was 80 jaar geworden zou zijn. Op 3 december 1963 liep de termijn af en kreeg de familie weer de volledige beschikking over kasteel Nemerlaer en kasteel Heeswijk. Nemerlaer werd in januari 1964 met een landgoed van 126 ha verkocht voor ƒ 646.000. aan de Stichting Brabants Landschap. ,.De erflating” zo stelde de Rijksdienst voor Monumentenzorg vast — „heeft inwendig groot verval van het hoofdgebouw in de hand gewerkt". Het kasteel zelf werd daarom dan ook voor 1 gulden van de hand gedaan. De bijgebouwen zijn in de oorlog in 1944 in brand geschoten, maar konden behouden blijven. Ernstiger was de brand van 1952, toen de kasteelboerderij vrijwel geheel uitbrandde.

Zij werd gerestaureerd en inwendig gemoderniseerd. Hiervan getuigt nog een steen, aangebracht door de bewindvoerder.

Zowel in de eerste als in de tweede wereldoorlog werden in het kasteel nog militairen gelegerd. Maar voor de rest bleef het huis, op een deel van het sousterrain na, onbewoond en verlaten. Enkele plannen, die er voor waren gemaakt nadat Brabants Landschap het geheel had aangekocht, ketsten af, totdat in januari 1967 op initiatief van Anton en Truusje van Oirschot-Sparla een Stichting Kasteel Nemerlaer werd opgericht met het doel het gebouw te herstellen en het te gebruiken voor culturele en andere bijeenkomsten. De stichting kreeg het kasteel voor een periode van 75 jaren ter beschikking. Na ruim 70 jaren kreeg het weer bewoners toen Anton van Oirschot er zich, als slotvoogd, met zijn gezin vestigde. Er werden etages onderverhuurd aan een antiquair en een kunstgalerie, er kwam in de bijgebouwen een klein-theater bij. en Nemerlaer werd in korte tijd een bekend kunstcentrum van Brabant. De gevolgen van een brand in 1969 konden worden hersteld, waardoor kasteel Nemerlaer weer volop in gebruik is als cultureel centrum.

Het oudste deel van het kasteel is de rechthoekige ruimte aan de rechterkant van het gebouw, waarvan een deel een gewelf heeft. Dit oudste gedeelte is uit de 14de eeuw, later uitgebreid met een tongewelf-ruimte uit de 1 5de eeuw: de derde fase van omstreeks 1 500 wordt gevormd door de ..woontoren" aan de linkervoorzijde. De spits afgedekte lampnisjes, het geheim gemak, de lichtspleetschietsleuf en de oorspronkelijke schouw maken de indruk nog tot de vormenwereld van de Middeleeuwen te behoren. In de 17de eeuw volgde daarachter een kleine uitbreiding en tenslotte kwam m 1 880 de uitbreiding met serres en een middenpaviljoen. Kenmerkend voor de Nemerlaer werden de smeedijzeren versieringen rondom het hele kasteel met allerlei motieven. Vanuit de bel-etage met trappenhuis met een aanleg van vóór 1700. leidt een 16de-eeuwse trap naar de kelderruimten. De kasteelvertrekken hebben nog 18de-eeuwse schouwen.

Legende: Op kasteel Nemerlaer in Haaren spookt het, volgens de mensen. Het is het astrale lichaam van een jonkvrouw', die nog altijd op zoek is naar de man, die haar in de buurt van het kasteel om het leven heeft gebracht. Het zou eeuwen geleden zijn dat op Nemerlaer een kasteelheer woonde, die de moord op zijn geweten heeft. Hij was het, die de jonkvrouw, toen deze in verwachting was en. in het kasteel opgesloten, wist te ontsnappen, in drie stukken hakte en die in een ven bij het kasteel liet verdwijnen. Het spook is al op diverse plaatsen gezien, in de lanen van het kasteel en bij het Beeldven. Op een mistige nacht ziet men dan drie mistspiralen naar elkaar toetrekken en de vorm van een wezen aannemen, die in de richting van het kasteel verdwijnt. Toen het kasteel nog leeg stond, begon dan de klok te luiden in de kasteeltoren, zonder dat er mensenhanden aan te pas gekomen waren.

Bron: A. van Oirschot, Middeleeuwse kastelen van Noord-Brabant, 1981: Spoken en kastelen in Nederland.