Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

LIESSEL

betekenis & definitie

kerkdorp in de Noordbrabantse gemeente Deurne, met ca 3500 inwoners (1984). Reeds omstreeks 700 zou hier sprake zijn geweest van een nederzetting aan de westrand van de Peel, waar gronden werden ontgonnen en vee werd gehouden.

Al vroeg werd er onder Liessel turf gewonnen. In archiefstukken komt de naam Liessel eerst voor in 1331 bij de oprichting van het St. Hubertusgilde. Omstreeks 1350 was er een eigen kapelletje van de H. Martinus en St. Hubertus, bediend door een rector en vallend onder de parochie van Deurne.Liessel werd een bedevaartplaats van de H. Hubertus tegen hondsdolheid en razernij op 3 november. In 1648 moest de kapel worden gesloten; deze werd door de gereformeerden gebruikt in de generaliteitsperiode. Het interieur van de kapel werd naar het Blokhuis overgebracht, maar werd door de Franse troepen geroofd. In 1657 stelde de heer van Liessel, jhr. Idzard Jos. van Albeda, alles in het werk om een eigen parochie te verkrijgen, maar dit vond geen doorgang; men moest gebruik maken van schuil- en later van schuurkerken, hoewel de kapel leeg bleef staan.

In 1699 werd daarin school gehouden. In 1769 werd de toren door blikseminslag getroffen; zij brandde gedeeltelijk af, maar werd hersteld. In 1799 kregen de katholieken van Liessel weer de beschikking over de kapel, die in 1831 op de toren na werd afgebroken. Er kwam een nieuwe kerk, die in 1832 werd ingewijd, een waterstaatskerk, centrum van de in 1851 ingestelde eigen parochie. Het dorp telde toen 900 inwoners. In 1928 werd de openbare school omgezet in een katholieke; in 1893 kwam er een aparte meisjesschool, het jaar daarop gevolgd door een kleuterschool.

In de oorlog was Liessel een onderdeel van de zogenaamde Peellinie; er werden 400 militairen gelegerd. In oktober 1944 werd het dorp van de Duitsers bevrijd. Liessel heeft een gerestaureerde korenmolen, gebrandschilderde ramen van Pieter Wiegersma in de St. Willibrorduskerk.