Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

LIEMPDE

betekenis & definitie

gemeente in Noord-Brabant, gelegen aan de rijksweg ’s-Hertogenbosch-Eindhoven, bestaande uit het dorp Liempde, een negental gehuchten en het natuurreservaat het Veldersbos (180 ha). Liempde telt 4138 inwoners (1984) en is 1934 ha groot.

Ze maakt deel uit van het Stadsgewest ’s-Hertogenbosch en grenst aan de gemeente Sint-Oedenrode, Best, Oirschot en Boxtel.Wapen: In blauw een streepkruis in het eerste en het vierde kwartier vergezeld van een leeuw in ’t tweede en derde vergezeld van een omgewende ploeg, alles van goud (1817).

Geschiedenis: Liempde heeft zijn oorspronkelijke naam Leijmde te danken aan de klei- of leemachtige gronden langs de oevers van de Dommel. Recente bodemvondsten (o.a. vuurstenen bijltjes) tonen aan, dat in deze streek reeds rondtrekkende jagers uit het Stenen tijdperk hebben gebivakeerd (6000-5000 jr v. Chr.). Uit de tijd tussen 5000 en 2000 v. Chr. zijn geen vondsten gedaan, maar het is wel zeker dat zich rond 2000 v. Chr. de eerste landbouwers, die ook enige veeteelt bedreven, in het Dommeldal hebben gevestigd.

Rond 50 v. Chr. komen de Romeinen in deze streken en ook in Liempde zijn enkele stukjes aardewerk uit de tweede eeuw na Chr. gevonden. Na het wegtrekken van de Romeinen volgt er een lange periode van stilte in het Dommeldal. De streek was nauwelijks bewoond en bestond uit moerassen, eiken- en beukenbossen. Eerst rond het jaar 1000 is er weer sprake van nederzettingen met landbouw op de oevers van de Dommel. In deze tijd moet ook Liempde zijn ontstaan uit enkele woonkernen, die oorspronkelijk een of meer herengoederen een hoeve met daaromheen bijgebouwen en hutten waarin de lijfeigenen woonden bestonden.

De kern van Liempde moet wel op d’n Berg worden gezocht, waaromheen zich de buurtschappen Kasteren, Hezelaar en Vrilkhoven hebben ontwikkeld. Loo-eind en Koestraat zijn van later datum. Op den Berg lag n.l. eertijds een hoeve, Têtt Kerckhove, bezit van de abdij van Averbode, met daarbij een kapelletje en daardoor het centrum van wat nu Liempde heet. De woeste, niet bij een herengoed behorende gronden kreeg Liempde begin 14de eeuw van de hertog van Brabant in erfpacht, waarna de buurtschappen het gebruik ervan onderling regelden.

In de 15de eeuw, als Liempde in 1391 een heerlijkheid geworden zo’n 700 inwoners telt, zijn de herengoederen buurtschappen geworden, waar de nakomelingen van de vroegere lijfeigenen woonden. De St.-Janskapel op d’n Berg wordt dan in elk geval zo nu en dan bediend door een priester. In 1471 geeft de bisschop van Luik toestemming aan de kapel een rectoraat te verbinden met daarbij waarschijnlijk ook een schooltje. De eerste rector was Johan Rodolf van Lyemde. Als in 1493 het kapittel der Boxtelse Collegiale St.-Pietskerk een feit wordt, behoort Liempde vanaf dat moment onder de parochie Boxtel en moeten de Liempdenaren „tiend” betalen aan het kapittel. De St.-Janskapel verloor daarbij goeddeels haar functie en de Liempdenaren waren voor hun geestelijk heil geheel op Boxtel aangewezen.

Het duurt tot 1603 alvorens de heerlijkheid Liempde na veel tegenwerking van de Boxtelse kapittelheren een zelfstandige parochie en de inmiddels vernieuwde St.-Janskapel parochiekerk werd. De eerste pastoor is de 36-jarige Gerard Dobbeleijns, kanunnik van het kapittel van Sint-Oedenrode.

In 1648 wordt de kerk aan de (schaarse) protestanten afgestaan, maar de kerk zou al spoedig in verval zijn geraakt, als niet de burgerlijke gemeente voor het onderhoud had gezorgd. Toch moest eind achttiende eeuw de toren geheel vernieuwd worden. In 1804, Liempde telt dan een 900 inwoners komt de kerk weer in eigendom van de katholieken, die al jaren hun diensten in een schuurkerk hadden gehouden. Ook toen de kapel weer was teruggegeven, bleef de schuurkerk in gebruik en in 1826-27 werd de St.-Janskapel afgebroken.

De in 1868 opgerichte Noordbrabantsch-Duitsche-Spoorwegmij (de NBDS) opende in 1873 het baanvak Boxtel-Goch van de in 1878 voltooide lijn Boxtel-Wesel. In 1881 gingen de Vlissingse Mailtrein van Hamburg en Berlijn over het „Duitse lijntje” lopen, waardoor de NBDS een plaats in het internationale spoorwegverkeer innam. In 1884 werd het Liempdse station in Kasteren opgericht. In 1894 werd een nieuw station in gebruik genomen, dat in 1903 aanzienlijk werd uitgebreid. Na het faillisement van de NBDS in 1922 verloor het lijntje echter zijn betekenis.

Overheidsinstellingen e.d.: gemeentehuis, Raadhuisplein 1; politiepost, Oude Dijk 1; postkantoor; Oude Dijk 1, waterschap: De Dommel, Molenpad 8, Boxtel.

Nutsbedrijven: Gas: Gemeentelijk Energie en Waterbedrijf, Paardskerkhofweg 14, ’s-Hertogenbosch; water: Waterleidingmij Oost-Brabant, Verwersstraat 64, ’s-Hertogenbosch; elektriciteit: PNEM, Vicaris van Alphenstraat 13, Schijndel.

Onderwijs: Liempde heeft twee basisscholen, waarvan 1 r.k.

Sportaccomodaties: Sportcomplex ,,De Roode Bleek” (hockey, voetbal), tennispark ,,De Peppelieren”.

Lit.: De Liempdse kerk, 1979: Roger van Laere, Kasteren, een gehucht apart, 1982.