Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

LANNOY, JULIANA CORNELIA BARONESSE DE

betekenis & definitie

(Breda 1738-Geertruidenberg 1782), schrijfster; als dochter van de Bredase garnizoenscommandant kreeg zij onderricht van de rector van Breda, Schonck. Al op zeer jeugdige leeftijd kende zij Latijn.

Zij onderhield betrekkingen met menig schrijver en was lid van enkele letterkundige genootschappen. Het grootste deel van haar literaire werk schreef zij in Geertruidenberg. Als gevolg van haar succes als dichteres met verlichte denkbeelden ging zij zich geparenteerd voelen aan het adellijke Belgische geslacht De Lannoy en besloot zij de titel baronesse te gaan voeren. Werk o.m.: Aan mijn geest (1766, gedicht waarin zij opkwam tegen het vooroordeel dat vrouwen intellectueel minderwaardig zijn), Leo de Groote (1767, treurspel), Belegering van Haarlem (1770, treurspel), De waare vereischten in eenen dichter (1744, zilveren erepenning van het Haagsche dichtgenootschap), Cleopatra, koningin van Syrië (1776, treurspel), Het gastmaal (1776 of 77, hekeldicht over de zeden van haar tijd), De ware liefde voor het Vaderland (1777, lierzang, zilveren prijs, van het Leidsche dichtgenootschap), Dichtkundige werken (1780, opgedragen aan prinses Wilhelmina). In 1783 gaf Bilderdijk haar ,,Nagelaten Dichtwerken” uit.