Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

KATHOLIEKE JEUGDVEREENIGING (KJV)

betekenis & definitie

de Katholieke Jeugd Vereeniging, uit religieuze kerngroepjes aan het eind van de jaren ’20 ontstaan en officieel opgericht door de Bredase priester F. B.

J. Frencken, is een representatieve organisatie geweest voor de Katholieke jongeren in geheel Nederland. Met andere verenigingen voor jongeren tijdens de bezetting door de Duitsers verboden, hield zij in die periode op te bestaan. Op voorstel van directeuren van de Katholieke Actie is in 1945 besloten voor de r.k. jeugd onder de 17-18 jaar het gidsensysteem te aanvaarden als nationale vorm van jeugdbeweging.Werkzaam in de Katholieke Apostolaatsbeweging ontmoette Frencken Gerard Brom en pater Jac. van Ginneken. Gedrieën zaten zij in het „Comité tot bekeering van Nederland”. Omdat de massale bekering van andersdenkenden uitbleef zetten Frencken en Van Ginneken hun schouders onder een ander facet van het apostolaatswerk, namelijk religieus en sociaal vormingswerk onder fabrieksmeisjes. Het sociale aspect van haar leven raakte Frencken minder. Hij vormde religieuze kerngroepen, waarvoor hij contacten zocht - en verkreeg bij de werkgevers. Uit deze groepjes is eind 20er jaren de KJV gegroeid, een van de grootste jeugdverenigingen in ons land.

Aanvankelijk lag het in de bedoeling jongens en meisjes in één organisatie onder te brengen. Maar dit lukte niet vanwege de concurrentie van „De Jonge Werkman”, een jongensorganisatie in het leven geroepen door de sociaal werkzame priester Henri Poels. Zo bestond de KJV van 1932 af geheel uit meisjes. Het merendeel van haar werkte in fabrieken. Langzamerhand werd Lrcnekcn echter ook op sociaal terrein actief Toen in de jaren '30 de door hem opgerichte jeugdbeweging dreigde te vervlakken begon hij een nieuwe apostolaatsbeweging. ..De Katholieke Actie", waarin hij alle rangen en standen trachtte te verenigen.

Het zaad waaruit de KJV is gegroeid is de Eucharistische Kruistocht (EK), een voorbeeld van het actieve en offensieve katholicisme dat zich in de jaren 1915-25 manifesteerde. De EK was ontstaan na het Internationaal Eucharistisch Congres te Lourdes (1914). De beweging in Nederland had contact met de Belgische priester E. Poppe (1890-1924), de bezieler en stimulator van de kruistocht in België. Het jongerenaspect van de EK kwam door het werk van de Franse Jezuïet E. Bessières, stichter van de „Croissade Eucharistique des Enfants”, de Franse Kinderkruistocht.

Deze kende dit drieledige doel: overwinning van de Franse legers (in de aan de gang zijnde oorlog), het heil der stervenden en de christelijke hervorming van de maatschappij. In diverse landen ontstonden soortgelijke bewegingen. In ons land was Frencken de promotor, onder zijn bezielende leiding ontstonden o.a. EK-huizen voor fabrieksmeisjes.

De KJV-gedachte werd gesteund door het contact van Frencken met de Belgische priester J. Cardijn, de stuwende kracht achter de Belgische Kristen Arbeiders Jeugd (KAJ). In de KJV bleven godsdienst en kerkelijke leiding in vergelijking met die in de KAJ een belangrijker plaats innemen.

De EK-gedachte verloor in de KJV steeds meer terrein aan de zich uitsluitend op de werkende jeugd, met name op de fabrieksmeisjes gerichte organisatiegedachte, welke Frencken wel is kwalijk genomen. In zijn visie paste echter primo de waarde van het gezin, in de georganiseerde fabrieksmeisjes zag hij de komende moeders, die straks een centrale en het katholieke geloof verder dragende positie zouden innemen.

De KJV, met als tijdschrift ,,De Roepstem”, bleef de godsdienstige ontwikkeling op de voorgrond stellen. Om de twee maanden werd een ,,rekollektie” gehouden, met H. Mis en communie, gemeenschappelijk ontbijt, algemene vergadering en toespraak van de geestelijke leider. Ook waren er pelgrimstochten, niet alleen naar Den Bosch, ook naar het buitenland. In 1932 konden KJV-ers met de ,,Marnix van St. Aldegonde” naar het Eucharistisch Congres in Dublin.

In navolging van de Belgische Kajotsters werd ook een reis naar Rome ondernomen. De Paus moest ook weten wat de KJV was. Als jeugdzorg viel de organisatie onder de kerkelijke zielszorg. Groepsleidsters en jeugdleidsters stonden via de voor het jeugdwerk aangestelde priesters onder de rechtstreekse leiding van de kerk. Frencken trad op tegen fabrieken, waar meisjes werkten onder ongewenste en niet te verantwoorden omstandigheden. Ook tegen de lange werktijden in de winkels alsmede tegen vrouwen- en kinderarbeid op het platteland. De KJV heeft ook haar deel gehad in het openbaar maken van de schandalen in Oss in 1938.

De vereniging, die beschikte over het vacantieen studiehuis ,,Bouvigne” (zie aldaar), kende ook een dienstbode-opleiding en een School voor Sociale Bedrijfsleiding. In kasteel „Bouvigne”, in gebruik genomen midden augustus 1931, werd gewezen op de waarde van de kernbeweging, ook met het oog op het aanvaarden van nieuwe leden. Niet op het getal, maar op de geest van de leden kwam het aan. Het gevolg was een strenge aannemingsprocedure, met introductiecursus en adspirantentijd. Activiteiten voor de massa werden gezien als missiewerk.

Voor de jongere meisjes jonger dan 16, werd de KJM opgericht. Hierbij keek Frencken wel naar Baden Powell’s padvinderij en meisjesgilden. De patronaten voelden geducht dat de nieuwe organisatie hun leden kostte.

Het idee van de standsorganisatie kwam naar voren in de oprichting van de Katholieke Boerinnen Jeugd Vereeniging (KBJV), weer gevolgd door een Katholieke Middenstands Jeugd Vereeniging (KMJV), die cursussen en lessen organiseerden op het gebied van sport, gezondheidszorg, algemene ontwikkeling, tafelmanieren en charitatieve activiteiten.

Met uitzondering van het bisdom Haarlem was de KJV over geheel Katholiek Nederland verspreid. Haarlems bisschop opteerde voor de Graalbeweging, de enige vorm van organisatie van meisjes, welke door die bisschop, J. D. J. Aengenent werd erkend. Deze Graalbeweging was in 1921, op 1 november, door pater Jac. van Ginneken gesticht en verder geleid door ,,de Vrouwen van Nazareth”.

Omdat de hier al genoemde door Van Ginneken gewilde bekering van Nederland uitbleef, hebben zich toen de genoemde „Vrouwen van Nazareth” met de Katholieke Jeugdbeweging bemoeid. Ook de Graal was een kernbeweging, met „klubs van de draad”. De beweging was gebaseerd op de Noorse legende „De Graal”, zoals die geïnterpreteerd werd door Robert de Boron, die in de Graal niets anders dan de Eucharistie zag. Niet vrij van mystieke elementen viel De Graal op door haar demonstratief optreden, dat, mede door uniforme kleding en vaandels zeer kleurrijk was. In wezen verschilde het werk van de Graal niet zoveel van dat van de Eucharistische Kruistocht.

Bron: drs. F. J. J. Glorius, F. B.

J. Frencken en de Katholieke Jeugd Vereeniging 1927-1940. Bijdragen tot de geschiedenis van het Zuiden van Nederland, 1979.