Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

HANLO, JAN

betekenis & definitie

(Bandoeng 1912-Maastricht 1969), auteur en leraar. Hanlo kwam op anderhalfjarige leeftijd met zijn moeder naar Deurne, zij trokken in bij haar vader, dokter Crobach in het huis Rozenburg.

Hij heeft daar een groot deel van zijn jeugd doorgebracht. Later werd hij leraar Engels aan het Instituut Schoevers te Amsterdam. Door toevallige omstandigheden kwam hij in aanraking met de zogeheten experimentele dichters. Werk o.m.: The varnished (1951), Oote (1954), Niet ongelijk (1957), In een gewoon rijtuig (1966), Moelmer (1967). Postuum zijn uitgegeven: Go to the mosk (1971), Zonder geluk valt niemand van het dak (1972), Mijn benul (1974). Aan zijn klankdicht ,,Oote Oote Boe” werd in de Tweede Kamer een ernstige interpellatie gewijd.