Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

DEYSSEL, LODEWIJK VAN

betekenis & definitie

(Amsterdam 1864-Haarlem 1952), pseudoniem van Karel Johan Lodewijk Alberdingk Thijm. Hij werd in verband met financiële problemen in 1889 gedwongen zijn huis in de Ardennen te verkopen en kwam in Bergen op Zoom wonen.

Hij volgde een gymnasiumopleiding te Rolduc, later te Katwijk-Binnen. In 1881 verscheen het eerste artikel onder dit pseudoniem in het katholieke tijdschrift Dietsche Warande: verdediging van ,,de eer der Franse meesters” Hugo, Zola en Molière tegen confessionele bezwaren. Daarna volgden publikaties in De Amsterdammer en andere tijdschriften. Van 1885 tot 1894 was hij redacteur van de Nieuwe Gids, daarna van het Tweemaandelijksch Tijdschrift (later de XXste Eeuw), dit werd in 1909 verenigd met De Nieuwe Gids, ook hiervan werd hij redacteur. Hoewel geen mede-oprichter blijkt hij een van de belangrijkste en meest typische Tachtigers. In zijn eerste kritieken, Nieuw Holland (1884) en Over Literatuur (1886) toonde hij zich de hartstochtelijke vereerder van het proza. Hij schold de letterkundigen, de schrijvers en dichters van vóór 1880 uit voor liefdelozen, hatelozen, hersen- en hartelozen.

In 1887 verscheen zijn eerste roman, Een Liefde, impressionistisch en naturalistisch, onder invloed van Zola en De Goncourt. In 1888 verscheen De Kleine Republiek, zijn tweede naturalistische roman.

Na 1890 verminderde zijn bewondering voor het naturalisme, hij schreef De Dood van het Naturalisme (1891). Hij verdiept zich dan in mystici als Jan van Ruusbroec en Jacob Böhme. In 1895 verscheen zijn studie Van Zola tot Maeterlinck; hij was toen een bewonderaar van deze Franse Vlaamse dichter „van tere mysterieuze toneelspelen”. In 1911 verscheen een dagboek Uit het leven van Frank Rozelaar; het bleek, dat uit de aanbidder van het naturalisme, die om fatsoen niet gaf, een bedaarde, hoffelijke man gegroeid was.

In 1935 ontving hij een eredoctoraat van de Universiteit van Amsterdam. Daarnaast heeft hij een ridderorde aanvaard en werd hij voorzitter van de Vereniging voor Letterkundigen. Naast bovengenoemd werk heeft hij nog tal van romans, novellen, kritieken en gedichten geschreven.

Veel literatuurcritici hebben werken over hem gepubliceerd.