Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

DECKERS, LAURENTIUS NICOLAAS

betekenis & definitie

(Heeze 1883-’s-Gravenhage 1978), studeerde rechten, kwam daarna bij de Coöp. Centrale Boerenleenbank te Eindhoven; werd in 1904 inspecteur; huwde 1907 P. van Dijck (♱1956); werd hoofdinspecteur; promoveerde in 1912 te Leuven op het proefschrift over: De Landbouwers van den Noord-Brabantsche zandgrond in de 19e en 20e eeuw.

Deckers werkte mede aan de oprichting van het Wit Gele Kruis; werd in 1915 voorzitter van de Commissie Landelijke Ziekenverpleging, voorganger van het WGK, uit 1916; werd voorz. van de Diocesane Federatie; in 1918 lid van de Tweede Kamer, tevens algemeen secretaris van de Ned. Kath. Boerenen Tuindersbond; vestigde zich in 1919 te ’s-Gravenhage; in 1929 minister van Defensie in het kabinet Ruys de Beerenbrouck. Uit die tijd is zijn vlootplan bekend; bracht als eerste Nederlandse minister een bezoek aan Nederlands Oost-Indië; werd in 1933 opnieuw minister van Defensie, daarna fractievoorzitter van de Rooms Katholieke Staats Partij; in 1937 minister van Landbouw en Visserij in het derde kabinet Colijn; in 1939 werd Deckers opnieuw fractievoorzitter. Er kwam toen een kabinet zonder katholieken en vrije democraten, dat slechts twee dagen heeft bestaan. Deckers bleef fractievoorzitter, werd in de oorlog naar Buchenwald overgebracht, maar mocht eerder terug in verband met ernstige ziekte van zijn vrouw.

Was fractievoorzitter van de RKSP, ook weer in 1946, maar legde in dat jaar deze functie neer; werd lid van de Raad van State tot 1958. Werd in 1954 landscommandeur in de Orde van de Ridders van H. Graf; 1958 Grootkruis Orde St.Sylvester; Groot Officier Oranje Nassau; Commandeur in de Orde Ned.Leeuw. Hij was ook ereburger van Heeze.Bron: dr. J.P. Gribling in Brabantis 1973-3.