Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

BOUVIGNE

betekenis & definitie

kasteel te Ginneken, gem. Breda; naam uit 1802; voordien meestal Boeverijen (1425), ook wel Bouvanje (1722) en Boevenjen (1744) genoemd.

De naam Bouverijen kwam al voor in het begin van de 15e eeuw. Als kasteel voor het eerst genoemd in 1554, toen joneker Jacob van Brecht er zijn testament maakte. Kort daarna ’t Huys van Brecht of Bouveryen genoemd, „een stenen huys begraven met grachten en vuyten water opgemetst”. Verondersteld is dat de oorsprong moet worden gezocht bij de familie Van de Boverien, leenmannen van de heer van Breda in de 14e eeuw.

Omstreeks 1610 een bezitting van ridder Jan Baptist Keermans, die het kasteel zijn huidige gedaante gaf. In 1773 plan om het kasteel voor afbraak te verkopen vanwege de vervallen staat. Opdracht daarvoor werd teruggenomen na actie van een metselaar en een timmerman. Kasteel werd herhaaldelijk verkocht en gerestaureerd, dat laatste o.m. in 1932 en 1977.

Bij het kasteel een fraaie tuin, waarbij kapel en vergaderruimten werden gebouwd voor conferentieoord, in 1933 verhuurd aan Pius X-stichting voor vormingswerk, vereniging van cathechisten van mgr. F. Frenken; was opleidingsschool voor gezinsverzorgsters in 1965. Werk van de cathechisten werd in 1971 beëindigd. In 1972 verkocht aan Waterschap West-Brabant; zetel hoogheemraadschap.

De kabouter van kasteel Bouvigne Kasteel Bouvigne heeft nog altijd een eigen kabouter, die hier alleen is achtergebleven, maar zich nooit zal laten zien. Het enige wat men nog van hem hoort is zijn stemmetje aan de achterkant van het kasteel. De kabouter zegt namelijk alle woorden na die hem worden toegeroepen. Vroeger, toen er in de buurt nog meer woonden, moet het anders geweest zijn. Ze hielpen de mensen op en rond het kasteel, al deden ze al het werk even geheimzinnig diep in de nacht. Het enige wat de mensen er voor in de plaats moesten zetten was een zakje met tabak en ook wel eens een schoteltje melk.

Men zegt dat de kabouters allemaal weggeroepen zijn op last van de paus en door het gelui van de klokken. Maar bij Bouvigne zou nog één oude kabouter achtergebleven zijn. Hij werkt niet meer; hij praat alleen maar terug als er iets tegen hem wordt geroepen.

Bron: dr. F. Brekelmans: Kasteel Bouvigne Hoogheemraadschapshuis. 1977; Anton van Oirschot: Middeleeuwse kastelen in N.-Brabant, 1981 en Spoken en kastelen in Nederland.