(Maastricht 1935), stud. conservatorium Maastricht; compositielessen bij Anton Maessen, Louis Toebosch, Kees van Baaren en in Basel bij Klaus Hueber; werd in 1954 1e trompettist bij Het Brabants Orkest; componeerde een 40tal werken; won Visser Neerlandiaprijs voor hobo-kwartet; 7 werken uitgezocht door internationale jury werden op verschillende Gaudeamusmuziekweken uitgezonden. In 1983 werd zijn Zenith voor basklarinet en piano uitgevoerd op Berliner biënnale; dirigeerde bij Br.Orkest div. eerste uitvoeringen van zijn composities; 40-tal comp’s uitgegeven bij Donemus.
Kamermuziek: Akrirob voor fluit, viool, altviool (1972); Spectra voor blaaskwintet (1967); extremi (1967); compositione piano forte (1969); 3 fluitkwartetten: Collection, en route, en k’ue (1978-1980); Potpourri voor koperkwintet (1971); voor amateurs: Capricio foot fanf.orkest (1968); Zodiak voor harm.ork. (1983); Brabantfantasie (1981); Song auf dem Weg nach Emaus (1982); Orkestwerken: epita (1965); ballade van de gehangenen, souvenir voor grand orchestre (1977); le Symphony no. 1 (1975); Symphony no 2(1983); 2 Mini-opera’s: Nu Noch, een ghenouchelicke myzieckaele Clute, voor blazers, slagw. en 4 personagien (1978); ’t Huwelijksaanzoek (1981), naar Tsechow, mezzosopr., tenor, bas, 6 instr. en slagw.
