Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

BISSCHOPPEN

betekenis & definitie

en apostolische vicarissen van ’s-Hertogenbosch:

1561-1570 Franciscus van de Velde (Sonnius);
1570-1577 Laurentius Metsius:
1584-1592 Clemens Crabeels;
1593-1614 Ghisbertus Masius:
1615-1625 Nicolaas Zoesius;
1626-1637 Michacl Ophovius;
1637-1641 Henricus van de Leemputte;
1641-1647 Joseph Bergaigne;
1647-1656 Henricus van de Leemputte;
16561657 Henricus Vos;
16571658 Nicolaus van Broechoven:
16581661 Jacobus de la Torre;
1662-1666 Eugenius d’Allemont;
1666-1681 Jacobus Houbraken:
1681-1691 Guilielmus Basserij;
1691-1701 Martinus Stevaert;
1701-1726 Petrus Govarts;
1745-1756 Martinus van Litsenburg;
1763-1790 Andreas Aerts;
1790-1831 Antonius van Alphen;
1831-1851 Henricus den Dubbelden;
1851-1877 Johannes Zwijsen;
1878-1892 Adrianus Godschalk;
1892-1919 Wilhelmus van de Ven;
1919-1943 Arnoldus Franciscus Diepen;
1943-1960 Wilhelmus Mutsaerts;
19601966 Wilhelmus Marinus Bekkers;
19661984 Johannes Wilhelmus Bluyssen.
1985Jan G. ter Schure

BISSCHOPPEN en apostolische vicarissen van het bisdom Breda:

1803-1826 A. van Dongen
1827-1868 J. van Hooydonk bisschop vanaf
1853, na herstel bisschoppelijke hiërarchie in Nederland
1868-1874 J. van Genk
1874-1884 H. van Beek
1885-1914 P. Zeijten
1915-1951 P. Hopmans
1951-1961 J. Baeten
19611967 G. de Vet
1967H. Ernst

Bron: Prov. Bibl. Med. Bisdom Breda.