Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

AUGUSTIJNEN

betekenis & definitie

reguliere kanunniken, wit koorkleed met zwarte kap en kaper, eerste klooster gesticht in de Middeleeuwen in Middelburg, later overgegaan naar de Norbertijnen, waar ook vele Noord-Brabanders intraden. Augustijnen hadden vroeger meer dan honderd kloosters in ons land; vrijwel alle verdwenen.

In de Middeleeuwen. tot na de Reformatie was de adellijke abdij van St.Geertrui uit Leuven, van Augustijnen, in Oisterwijk en Helvoirt werkzaam.In 1421 begonnen Augustijnen een klooster in het voormalige kasteel Op die Hage onder Woensel: werden in 1581 bij de godsdiensttroebelen verdreven, gingen naar ’s-Hertogenbosch en later naar Weert. In Eindhoven (Woensel) kwamen Augustijnen in 1891 in hetzelfde gebouw terug; in 1895 werd de Nederlandse Augustijnenmissie een zelfstandige orde-provincie.

Augustijnen-Eremieten begonnen in 1673 een kluizenaarsleven in een voormalige grenskapel onder Achel, de Achelse Kluis, die tot aan de Franse Revolutie bleef bestaan. De grond werd in 1845 verkocht aan Trappisten, die er zich in 1846 vestigden en er nu nog de St. Benedictusabdij hebben, gedeeltelijk op Belgisch, gedeeltelijk op Noord-Brabants grondgebied.

Een klooster van reguliere kanonikessen van St.Augustinus werd in 1466 opgericht door vier jonkvrouwen te Vught, het klooster Bethania. dat later naar ’s-Hertogenbosch, op de Windmolenberg, werd overgebracht. Ook dit klooster moest worden opgeheven.

Bron: J. Kronenburg: Maria’s Heerlijkh. in Ned., 1905; dr. H. van Velthoven: N.-Br. een gew. in opk., 1949.