Gepubliceerd op 30-05-2019

Reptielen

betekenis & definitie

Reptilia – Kruipende dieren De hedendaagse, ongeveer 6000 soorten reptielen verdelen wij in vier orden. De schildpadden (orde Testudines) zijn een zeer oude, conservatieve groep reptielen, die minstens sinds de triastijd, ongeveer 180 miljoen jaren op de aarde leven en hun merkwaardige bouw gedurende deze reusachtige tijdsduur niet wezenlijk veranderd hebben.

Hoewel nooit erg soortenrijk vertegenwoordigd, hebben de schildpadden alle gevaren van deze 180 miljoen jaren doorstaan en zich met ongeveer 250 soorten in de hedendaagse tijd gehandhaafd. Wij verdelen de recente schildpadden in 12 families.De krokodillen (orde Crocodylia) zijn eveneens een soortarm overblijfsel van een reptielengroep van een eerbiedwaardige ouderdom, de archosauriers genaamd, die in de oertijd zeer bekende grote reptielen voortgebracht hebben zoals de dinosauriërs. Alle verwanten van de krokodillen zijn aan het eind van de krijttijd uitgestorven, maar de krokodillen zijn overgebleven en zijn nu in 23 soorten in drie families nog steeds aanwezig in onze dierenwereld.

De derde orde der reptielen, de brughagedissen (Rhynchocephalia), heeft het met maar één enkele soort overleefd, de Nieuw-Zeelandse brughagedis. Ook de brughagedissen zijn uit het Trias als fossiel bekend, en het is een der merkwaardigste verschijnselen in het rijk der levenden, dat de verwanten van de brughagedis zich over velen miljoenen jaren voortgeplant hebben, zonder dat er een verandering in de bouw van deze dieren gekomen is. Om die reden is het ook gerechtvaardigd, de brughagedis een „levend fossiel“ te noemen.

De laatste hedendaagse orde, die der schubbendragers (Squamata) omvat alle hagedissen en slangen, aan wie iedereen in de eerste plaats denkt als er van reptielen sprake is. De squamaten zijn nauwer verwant met de brughagedissen, dan met de schildpadden en krokodillen. De in lichaamsvorm zo verschillende hagedissen en slangen zijn in hun afstammingsgeschiedenis zo nauw aan elkaar verwant, en worden dan ook samen in een orde geplaatst. De ongeveer 6000 soorten hedendaagse schubbendragende reptielen worden weer in drie onderorden verdeeld. De hagedissen (Sauria) in 17 families omvatten ongeveer de helft van het totale aantal soorten, de wormhagedissen (Amphisbaenia) ongeveer 100 soorten en de slangen (Serpentes) met 12 families de rest.

Daar in de regel slechts de harde delen van een dier versteend bewaard blijven, is de systematiek van de hogere indeling der reptielen in werkelijkheid alleen op de bouw van schedel en skelet gebaseerd. De schildpadden hebben een massieve schedel zonder opening bij de slapen en ook ontbreekt de betanding volledig. Functioneel worden de ontbrekende tanden door hoornschijfjes op de kaakranden vervangen.

Ook de schedel van de krokodillen is een massief geheel, zijn snuitaanzet is duidelijk, bij veel soorten sterk verlengd. De slaap laat twee bovenelkaar liggende openingen in het beenpantser zien, wij spreken daardoor van een diapside bouw van de schedel. De tanden van de krokodillen zitten in tandholten in het kaakbeen. De brughagedis heeft eveneens een diapside schedel, maar deze is echter veel lichter gebouwd en bestaat uit spaanderachtige beenplaten.

Bij de schubbendragende reptielen gaat deze ontwikkeling nog verder. Dat uiterste aan innerlijke beweeglijkheid vinden wij bij de slangen, waar wij van een opening bij de slapen niet meer kunnen spreken, daar er geen benige begrenzing meer is. Bij de adders en de groefkopadders is zelfs het bovenkaakbeen zo vergaand beweeglijk geworden, dat hij bij het openen van de bek om zijn dwarsas gedraaid kan worden. Hierdoor kan de lange giftand opgericht en in bijtstelling gebracht worden.

Deze sterke beweeglijkheid in de schedel laat hoge kauwdruk niet meer toe. De hagedissen, en slangen bijten daardoor hun buit niet door en verslinden ze onverdeeld, wat zij door hun elastische kaken kunnen. De tanden van de schubbendragende reptielen zitten weer in holten aan de tongzijde van het kaakbeen (pleurodontes gebit). Veelsoortige specialiseringen komen voor, denkt U maar aan de groefof buisvormige giftanden van de gifslangen.