De beweging, die een samenleving wenst gericht op gemeenschappelijke voorziening in de behoeften van haar leden, heeft in Frl. altijd minder een economische dan wel een sociaal-ethische inslag gehad.
Marxisme kwam in Frl. praktisch niet voor. Eerst vindt de beweging in de Fr. Volkspartij haar vorm. Deze wordt meer door kleine burgers (schoolmeesters) dan door arbeiders gedragen, Anarchistische gedachten (F. Domela Nieuwenhuis, G. L. v. d.
Zwaag) sluiten aan bij het Fr. volkskarakter. De Sociaal-Democratische Arbeiderspartij van de Fries P. J. Troelstra wordt meer een arbeiderspartij, maar het S. leeft ook elders.
De chr. sociale groep rond de ‘Blijde Wereld’ had in Frl. invloed. Onder de orthodox-protestanten had voor W.0.11 de Christelijke Democratische Unie een vrij grote plaats. De in Frl. sterke geheelonthouders- en arbeidersbeweging liepen lange tijd parallel. Fr. besef van rechtvaardigheid en het protest tegen te sterke centralisatie kregen vorm in de Troelstra-beweging rond Paul Kies. Al waren er na W.0. II vele rechtzinnigen die de Partij van de Arbeid kozen, toch is van radicale doorbraak geen sprake.
Opmerkelijk is, dat de P.v.d.A. op het platteland een sterke positie inneemt. In sommige gemeenten in het zuidoosten had het communisme korte tijd veel invloed, maar door het uittreden van G. Roorda en door de Hongaarse gebeurtenissen verloor het terrein.