Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

PROVINCIE

betekenis & definitie

Bestuursinrichting. Nadat 19.2.1795 het Comité Revolutionair Prov. de landdag had afgedankt en Provisionele Representanten ingesteld, werd haastig gewerkt aan een nieuwe regeling, daar het voorlopig bestuur slechts vier maanden mocht dienen.

Het reglement van 30.5.1795 voert definitieve representanten in, die zich na de jakobijnse staatsgreep van jan. 1798 intermediair administratief bestuur gaan noemen.Het nieuwe college werd 8.3.1798 ontbonden en door een gelijknamige instelling vervangen, met dien verstande, dat Frl. nu N. van de lijn Staveren, Fluessen, Akkrum, Boorne met Groningen tot het Dep. van de Eems, en ten zuiden daarvan met Drente, Overijsel en N.Veluwe tot dat van ‘den Ouden IJsel’ behoorde. De grondwet van 1801 herstelde de oude grenzen en leverde een nieuw departementaal bestuur (21.6.1802). Tijdens het Koninkrijk Holland werden 13 en 29.4.1807 wet en reglement op het bestuur der departementen uitgevaardigd, waarbij Vriesland, onder een landdrost, werd verdeeld in drie kwartieren met kwartierdrosten, welke functionarissen 13.9.1810 tot prefect en souspréfets werden, met een conseil de préfecture als benoemde adviesraad. Het Département de la Frise omvatte toen ook Vlieland en ter Schelling.

Na de val van Napoleon werd Frl. achtereenvolgens bestuurd door de conseil de préfecture (18.11.1813), twee commissarissen-generaal (2.12.1813) en een gouverneur (6.4.1814, in functie 29 apr)., sedert 29.8.1814 (in functie 18 sept.) door (benoemde) Prov. en Ged. Staten uit de drie standen bijgestaan (benoemd 2 en 11 okt., in eed 15.10.1814). Bestuurstaak. Dat de instelling van de Bataafse Republiek in 1795 de P.s van soevereine gewesten tot administratieve onderdelen van een eenheidsstaat maakte, is thans nog merkbaar in de beperkte omvang van de eigen huishouding der P.s. De prov. besturen vervullen echter als schakel tussen gemeentebesturen en rijksregering een rol, die in betekenis toeneemt. Tal van wetten belasten hen met taken, die niet tot de prov. huishouding gerekend kunnen worden. In Frl. heeft het ontbreken van grote steden, en het karakter van het Fr. volk als oude natie, aan het prov. bestuur een centrale positie gegeven, die het elders wel mist.

In 1851 beperkte de P. Frl. zich tot bemoeiingen met de waterstaat, aanleg van straatwegen, verpleging van krankzinnigen en lijders aan besmettelijke ziekten en enige, zeer beperkte, zorg voor onderwijs, landbouw en nijverheid. Het totaal der uitgaven bedroeg ca. ƒ187000. Na 1850 vat de P. een zeer bescheiden taak op cultureel gebied aan (Prov. Bibliotheek; steun aan de uitgave van het Fr. Woordenboek; subsidie aan het Fr.

Genootschap). Belangrijke uitbreiding van de bestuurstaak brachten in 1916 de elektriciteitsvoorziening en de keuring van waren (zie Keuringsdienst van waren). De oprichting van het stoomgemaal te Takozijl (1920) betekende uitbreiding van de bestaande zorg voor de waterstaat. Hoewel de bemoeiingen van de P. op sociaal en cultureel terrein zich ook uitbreidden, was er tot W.0. II een zekere terughoudendheid bij het aanvatten van nieuwe taken.

Na 1945 is dit anders. De P. steunt vele activiteiten voor zover haar beperkte middelen dit toelaten; op sociaal gebied o.a. beroepskeuzevoorlichting, buurten dorpshuiswerk, medisch opvoedkundige zorg, psychiatrische voor- en nazorg, uitzending van zwakke kinderen, vorming van de werkende jeugd, de Stichting Frl. voor Maatschappelijk Werk; op cultureel gebied o.a. de Fr. Akademy en de Fr.

Kultuerried, bibliotheekwezen, muziekleven, museums, restauratie van monumenten; op economisch gebied o.a. het Economisch Technologisch Instituut Frl., onrendabele aansluitingen op de waterleiding en vreemdelingenverkeer.

Toch vormen de uitgaven voor waterstaat (inclusief steun aan zeewerende waterschappen), wegen en verpleging van geesteszieken nog verreweg het belangrijkste deel van het prov. budget, dat in 1957 in totaal ca. / 7,5 miljoen bedroeg.

Zie: Begroting der prov. Frl.