Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

PACHTWEZEN

betekenis & definitie

Het verschijnsel, dat men tegen een bepaalde prestatie land van een ander gebruikt. In Frl. vanouds zeer belangrijk.

Ca. 1500 bezitten verreweg de meeste boeren (en kleine gebruikers) nog niet de helft van de door hen gebruikte grond (bijv. in Leeuwarderadeel 12,9, in Idaarderadeel 19,7 en in Achtkarspelen 43,4 pct.). Tevens blijkt dat op de zandgronden (en soms in de Lage Midden, bijv. in Wymbritseradeel 47,5 pct.) dit percentage hoger is dan in de greid- en bouwstreken. Verschuivingen in de eigendom, met name in het grootgrondbezit, veranderden aan de omvang van het P. weinig: in grote lijnen verschilt de toestand nog niet veel van die in 1511. In onze tijd is het zó, dat van de landgebruikers (met hoofdberoep landbouw) ca. 35 pct. op eigen grond boert (afgezien van gedeeltelijk eigen boeren en zeer kleine bedrijfjes) en dat dezen samen ruim 25 pct. van de Fr. grond in gebruik hebben. Vergelijking met elders leert, dat het P. in Frl. zwaar drukt: slechts Zeeland vertoont een dergelijk beeld, dat niet ongunstig hoeft te zijn, als de pachtverhouding goed is. zie Absenteïsme. —> blz. 97.

Zie: Spahr van der Hoek, Fr. landb. 1, 126 e.v., 170 e.v.; 11, 370 e.v.