Druppel van de dakrand, grens van huis (recht van ‘oesdrip en finsterslach’) of kerk (zover hadden de geesten macht). Zelfmoordenaars, kraamvrouwen, ongedoopte kinderen werden hier, en meest aan de noordkant, begraven.
Dit uit vrees voor deze doden, niet als straf.Zie: B. x (1948), 58-64.