Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

BEELDHOUWKUNST

betekenis & definitie

Middeleeuwen. De beeldenstorm heeft Frl. weinig B. uit de M.E. gelaten.

Het Fr. Museum en het kerkmuseum te Janum bewaren fragmenten.I2DE EEUW. Rood zandstenen Christuskop, tegen 1200, misschien uit St. Odulf te Staveren, 1877 gevonden te Lemmer. Rode zandsteen kwam uit Westfalen. Een vrij primitieve Westfaalse school heeft tot de 16de eeuw invloed. Vgl. sarcofaagdeksels uit Beets en Roodkerk, kraagsteentje uit Nijwier (Sion), kopje uit Staveren, tufsteenversieringen aan de kerk te Jorwerd.

13DE EEUW. Timpaan aan de kerk te Kimswerd, rode Bremer zandsteen, tegels uit Hallum (ca. 1200), kopjes aan kerk te Ee (1250-1300), houten, zittende madonna in r.k. kerk Bolsward (O.L. Vrouw van Zevenwouden). Sculptuur veelal ondergeschikt aan opbloeiende baksteencultuur.
14DE EEUW. Lokale ateliers, maar nog Westfaalse invloed: St. Maartenssteen Bolsward, rode Bremer zandsteen 1355; rood-zandstenen oksaalfragment Wons (zie Kraak); Epposteen uit Rinsumageest (1341); rood zandstenen oksaalfragment uit karmelietenklooster Woudsend (tegen 1400); vierhoornige bok uit Britsum.

Het verzetsmonument van Auke Hettema in de Prinsentuin te Leeuwarden laat zowel de passieve als de actieve kant van de strijd uit de bezettingsjaren zien

15DE EEUW. In Frl. stilstand, na 1450 verval, maar: rijk interieur van St.-Maarten te Bolsward (kraagstenen, koppen, koorbanken, miséricordes) ca. 1490;

mooi zandstenen doopvont uit Tjalliuizum (14501500), doopvont te Buitenpost, houten kraagsteen uit Boksum, rood Bremerzandstenen fragmenten uit Kornwerd, grafsteen van Dodo Jouwsma uit Beets 1481.

I6DE EEUW. Weinig is overgebleven: eikehouten 'Geseling van Christus' ca. 1510, misschien uit Oldehoofster kerk, in Fr. Museum, boers N.Nederl. realisme; doopvont uit Wier ca. 1520; grafzerken en fraaie kraak te Oosterend. K., j. j.

Zie: Bull. Oudheidk. Bond 1902/03, 109-113; I). Bierens de Haan, Het houtsnijwerk in Nederland (Den Haag 1921); J. S. Witsen Elias, Koorbanken en Kansels (Amsterdam 1946); D.

P. R. A. Bouvy, Middeleeuwse beeldhouwkunst in de Noordel. Nederlanden (Amsterdam 1947); Leeuw. Cour. (16 en 27.9.1950).

Nieuwere tijd.Meesters der 16de-eeuwse zerkhouwerij zijn B. G. en Vincent Lucas. De laatste voerde de portretzerk in. Claes Jelles, ca. 1600 antiekhouwer te Franeker, zet de late Vincent-Lucas-stijl voort. In de zoons, Pieter en Jelle Claeszen verslapt de stijl. Op de portretzerk wordt de voorstelling beweeglijker (Rauwerd, Stiens, Wirdum), en toch eenvoudiger, de steen wordt kleiner.

Veel cartouches, lange randschriften met hoekvulling van wapens en leeftijdskoppen. Minder zerken van kunstwaarde. Er is te weinig materiaal, om zoals in de schilderkunst —, een school te herkennen. De grote monumenten maakten vreemdelingen: zo de Gentenaar Johan Schoorman de tombe van Anna van Oranje (1591), een onbekende die van Willem Lodewijk naar ontwerp van Pieter Hendriksz de Keyser (zie Nassau’s Grafruimte), Pieter van den Plas dat van Menno van Coehoorn (f 1704) te Wikel, J. B. Xavery dat van Sicco van Goslinga 1737 te Dongjum.

De makers van kleinere epitafen (Ee, Tjerkwerd) zijn niet bekend, evenmin die van een knielend paar (1660) en van de Heraclyt en Democryt (poortbeeldjes van GrootTerhorne te Beetgum), alle in het Fr. Museum. Het Bolswarder stadhuis heeft B. van Hendrik en Hans Minneman, Hendrik Hansen uit Zwolle, Johannes Schüneman (Duitser, naam staat op de Heermazerk in de Martinikerk aldaar); Jan Pyters (sedert 1614 burger van Bolsward) maakte 'de geketende Fortuin’ op het gevangenispoortje. Van Pieter Adriaensz van Sexbierum is het fries van St.-Jacobsstraat 13 te Lwd., sterk beïnvloed door Hendrick de Keyser.

Frl. had in de 17de en 18de eeuw geen grote steenhouwers, maar er is veel klein werk gedaan: natuurstenen gevelversieringen bijv. In hout is er echter veel moois, vooral kerkmeubilair: preekstoel te Ballum (vroeger Harlingen) van Jelle Claeszen (1604); in de Martinikerk te Bolsward (1660-62) van Johannes Kinnema uit Alkmaar met Pyter Jurjens en Pyter Pyters Posthuma; te Sint Annaparochie, maker onbekend; te Kimswerd (1695) dito, herinnert echter aan preekstoel van Arjen Lousz (geb. 1679) te Winaldum 1728 (de Louszen zijn een beeldhouwersfamilie). Jacob Gysberts, vader van Gysbert Japiks, ontwerper van het stadhuis te Bolsward, sneed (1616) de portiek in de raadzaal, het meesterstuk der Fr. houtsnijkunst. In de 18de eeuw is Lwd. actief: Gerbrand van der Haven: preekstoel te Workum (1718), fronton stadhuisgevel en beelden op het orgel in de Grote Kerk te Lwd., St. Michaelsbeeld op Harlinger stadhuis; Jaen Oenema: preekstoel te Driesum; Pieter Nauta met Benjamin Dykstra trapleuning, met Van der Haven fronton Leeuwarder stadhuis; Eilardus Swalue: preekstoel Beers (1759), silhouet van Lwd. (in Fr. Museum); Dirk Emderveld, die een groot atelier moet hebben gehad, o.a. preekstoelen Ternaard (1768), Hallum (1773), Idaard (1774); Hermanus Berkebyl, preekstoel Mantgum (1781); Antonio Solaro, orgellampet Bozum.

Johan Jurjen Hempel te Harlingen leverde een der fraaiste stukken van de eeuw, de preekstoel van Sexbierum (1768). Om 1800 valt er niemand meer te noemen. Uit 19de en 20ste eeuw: Pier Pander, Tjipke Visser, Mevrouw Baanders-Kesler, G. J. Adema, Jentje Popma, Auke Hettema, C. W. Fokma. w., A.

Zie: E. Neurdenburg, De zeventiende-eeuwsche B. in de N. Nederlanden (Amsterdam 1948); A. L. Heerma van Voss, De laatste rustplaats der Fr. Nassau’s (1948); W.

H. Keikes, Bolsward, Ouderdom met gratie (1951).