Encyclopedie van de Zaanstreek

Eindredactie Jan Pieter Woudt & Klaas Woudt (1991)

Gepubliceerd op 02-10-2020

Weeshuispad

betekenis & definitie

Voormalig pad te Zaandijk, vlak bij de kerk. Het pad heeft zijn naam vanzelfsprekend te danken aan het weeshuis voor de wezen van Zaandijk, waar het pad naar voerde.

Het pad speelt een rol in het boek ‘Uit den goeden ouden tijd’ van Neeltje Mulder, wier ouderlijke woning aan het pad stond. Dit pand is in 1965 verplaatst naar de Zaanse Schans, waar het een plek aan het Zonnewijzerspad kreeg. Wegenstructuur. De wegenstructuur van de Zaanstreek vindt haar oorsprong rond het jaar 1300. Aanvankelijk bouwde men uit angst zo ver mogelijk van het water vandaan. Hierdoor ontstonden bijvoorbeeld Oost- en Westzaan.

Later werd het water beteugeld door de aanleg van de IJ-dijken, de Lage- of Schinkeldijken en de dammen in de Zaan. Door de op gang komende bedrijvigheid ontstond ook langs de dijken bebouwing. Die bedrijvigheid concentreerde zich voornamelijk op punten waar de transportroutes over het water onderbroken werden door dammen (bijvoorbeeld de Zaandam). Er kwamen ook paden die de oude en nieuwe bebouwing met elkaar verbonden. Voorbeelden hiervan zijn het ➝ Weerpad tussen Oostzaan en Zaandam, het ➝ Weiver tussen Oostzaan en het Kalf, het ➝ Guispad tussen Westzaan en Zaandijk en het pad tussen Krommenie en Krommeniedijk. Ook ontstonden er paden over de dijken, zoals de dorpsweg tussen Jisp en Wormer die over de, destijds mogelijk als noordelijke afbakening van het ingedijkte Zaanse land, aangelegde dijk liep.

Zo groeide in het waterrijke slagenlandschap de langgerekte woonbebouwing langs de dijken met tussen de dijk en de bebouwing een dijksloot en haaks daarop sloten als afscheiding van de percelen. Bij de latere toenemende behoefte aan meer bebouwing dan alleen langs de dijken, werd er steeds verder van dijken afgebouwd en ontstonden paden parallel aan de erf-scheidingssloten. In de rijkere buurten werden de huizen langs die paden met de voorkanten naar elkaar toe gebouwd. In de armere buurten echter niet, daar keek men vanuit de woonkamer op het privaat van de overburen.Het eigendom van de paden en ook de onderhoudsplicht gold voor de lengte van het pad grenzend aan het eigendom. Deze onderhoudsplicht liet vaak te wensen over, daar de verschillende eigenaren eigen opvattingen hadden over dit onderhoud. Eigenaren van de paden die ook door anderen (‘doorgaand verkeer’) gebruikt werden, vonden dat zij niet verantwoordelijk waren voor de toestand van ‘hun’ pad.

Om aan de slechte toestand van de wegen en paden een eind te maken besloten de diverse Zaangemeenten in het begin van de 19e eeuw om de gemeente het onderhoud te laten verrichten op kosten van de eigenaren. Ook dwong men op sommige punten de gebruikers door middel van een tolheffing tot betalen. Voorbeelden hiervan zijn de tolplaatsen op de Zuiddijk bij het Kattegat en bij het Doodsluisje aan het Kalf. Zie ook: ➝ Tol.

Voor de Westzijde werd de zogenaamde Vierbuurtsrekening afgesproken tussen Westzaandam, Koog, Zaandijk en Wormerveer, waarbij de eerste gemeente ⁴/7 deel van de kosten van onderhoud van de weg langs de westkant van de Zaan voor haar rekening nam en de andere drie ¹/7 deel betaalden. Op deze basis werd ook bijvoorbeeld in 1825 de brug over de Papenpadsluis verbreed. Dat ook toen ongevallenconcentraties leidden tot wegreconstructies blijkt uit het feit dat men in 1853 een plan aannam tot verbreding van de Westzijde door de wegsloot te dempen, omdat er in

4 jaar wel 5 ongelukken gebeurd waren op die toch wel smalle weg.

Door de aanhoudende bebouwing en het steeds minder belangrijk worden van de Zaan als transportweg, veranderde de wegenstructuur van de Zaanstreek maar bleef de oorspronkelijke vorm herkenbaar. Belangrijke wijzigingen in die structuur zijn veroorzaakt door de aanleg van de spoorbaan Amsterdam-Alkmaar (zie: ➝ Spoorwegen) en de daaraan parallel lopende Provincialeweg. In Wormerveer is echter gebruik gemaakt van de toen al bestaande ➝ Wandelweg en gaat het doorgaande verkeer dwars door de bebouwing heen.

Nog een belangrijke doorsnijding was de doorbraak (in 1966) in Zaandam ten behoeve van een oost-west verbinding voor het gemotoriseerde verkeer via de huidige Peperstraat en de Gedempte Gracht (sinds ’91 autovrij). Van grote invloed op de structuur van de Zaanstreek is de aanleg van de autosnelweg (A8) geweest. Deze snijdt bovendien dwars door de bebouwing van Koog aan de Zaan. Dat deel van de Coentunnelweg is in 1968 in gebruik genomen. Eerder was de Coentunnel en het stuk snelweg tot aan de Thorbeckeweg in gebruik genomen (21 juni 1966). Het deel van de Coentunnelweg tot aan de Nauernase Vaart kwam in 1972 in gebruik na omlegging van de Guisweg tussen Zaandijk en Westzaan. Hierbij hield men toen nog rekening met een aansluiting van de Hemautoweg.

Zowel de Provincialeweg langs de spoorlijn als de Coentunnelweg maken deel uit van het hoofdwegennet van Zaanstad. Tot dit hoofdwegennet horen tevens de A7 (de snelweg vanaf het klaverblad richting Purmerend), de provinciale weg van Westzaan naar Westknollendam, de provinciale weg van Beverwijk via Westzaan en Zaandijk naar de A7 en de Thorbeckeweg en de Prins Bernhardweg. In voorbereiding zijn twee nieuwe verbindingen. een daarvan is de weg tussen de Thorbeckeweg en de Provincialeweg Zaandam-Krommenie via de Dr. J.M. den ➝ Uylbrug.

De andere (de Noordweg) is de verbinding van Wormer met de provinciale weg Westzaan-Westknollendam via de Noordbrug. Deze verbinding komt ten noorden van de woonbebouwing van Wormerveer te lopen en sluit in Wormer aan op de Zandweg juist iets ten oosten van de aansluiting met de Nieuweweg.

Doortrekking van de A8 (de Coentunnelweg) naar de A9 (de autosnelweg van Alkmaar naar de Velser- en Wijkertunnel lijkt niet meer te zullen plaatsvinden.

Ter ondersteuning van het hoofdwegennet dient een net van hoofdontsluitingswegen. Als voorbeeld kan genoemd worden de weg tussen de Zaanbrug en Plein 13 in Wormerveer. Deze route loopt via de Zaanweg, de Dubbelebuurt en het Zuideinde ter ontlasting van de Wandelweg die als provincialeweg dwars door Wormerveer loopt. Ook genoemd kan worden de weg Zaandam-Buitenhuizen, die vanaf de Hoofdtocht langs het Noordzeekanaal richting pont Buitenhuizen gedacht is, en de ontsluiting van de wijk Westerwatering naar het westen vormt.

De hoofdontsluitingswegen vertakken zich verder in respectievelijk wijkontsluitingswegen, buurtverzamelwegen, wijkstraten, woonstraten, erven, stegen en paden.

Voor (brom)fietsers geldt een voor een groot deel overeenkomend net van hoofdontsluitingswegen, belangrijke uitzonderingen hierop zijn: de Kippebrug over de Thorbeckeweg als kortsluiting tussen de Noorder IJ en Zeedijk en Poelenburg, de Westzanerdijk als vervanger voor de Hoofdtocht, de fietspaden door het In ’t Veldpark en door het Jagersveld, het fietspad vanuit het Peldersveld bij de Noordwachter onder de A8 door richting Wijde Wormer en daarop aansluitend de fietspaden langs de spoorbaan richting Kogerveld en in oostelijke richting naar Oostzaan en het Twiske, de fietsroute vanaf het Kalf via Haaldersbroek, de D. Sonoyweg, de Zaanse Schans, de Kalverringdijk en de Enge Wormerringdijk naar Wormer, de fietstunnels onder de spoorbaan door bij het station Zaandam (Houtveldweg) en bij de Vincent van Goghweg (Westerwateringtunnel), de brug tussen tussen Westerkoog en Westerwatering die tevens als busbrug zal gaan dienen. Jan van Zijp. Literatuur: Dr. M.A. Verkade, e.a., Zaandam 150 jaar stad, Zaandam 1962; T.

Woudt, Wandeling door Oost- en Westzaandam; J Aten, Wormerveer langs weg en Zaan; W. Klinkenberg, Adieu Zaandam; A. van Braam, e.a., Historische Atlas van de Zaanlanden.

< >