Encyclopedie van de Zaanstreek

Eindredactie Jan Pieter Woudt & Klaas Woudt (1991)

Gepubliceerd op 02-10-2020

Cultuur

betekenis & definitie

In de ruimste betekenis wordt hier vooreerst onder cultuur verstaan: de beschaving, de ontwikkeling van het geestelijk en zedelijk leven, respectievelijk het daarin bereikte peil, met name met betrekking tot een bepaald volk en/of een bepaalde tijd. Een kemachtiger definitie van dezelfde strekking is: ‘Cultuur is de levensstijl van een samenleving’ (prof. dr.

J.P. Bouman, in ‘Cultuurgeschiedenis van de twintigste eeuw’); het is de plaats- en tijdgebonden veruiterlijking van de samenleving.In meer beperkte zin wordt onder cultuur vaak de kunst in al zijn verschijningsvormen verstaan. Zie hierachter bij ‘Cultuur in beperkte zin. Cultuurbeleid’.

De vraag of in de hiervoor geschetste ruime betekenis van een specifiek Zaanse cultuur mag worden gesproken, moet althans voor onze tijd ontkennend worden beantwoord. Aard en peil van de cultuur wijken in de Zaanstreek niet af van de Nederlandse cultuur in doorsnee; een eigen levensstijl kan de bevolking in geen enkel opzicht worden toegedacht.

Wél kan op grond van enkele cultuur-aspecten worden staande gehouden dat de Zaanse samenleving in het verleden door zo’n gezamenlijke levensstijl werd gekenmerkt, zodat zij het met enige terughoudendheid een vroegere eigen cultuur aan de streek kan worden toegekend Bedoelde aspecten zijn: een eigen zich van de omringende gebieden onderscheidend taalgebruik, een eigen klederdracht, zich van elders onderscheidende volksgebruiken en een bouwstijl van ander karakter dan elders wordt aangetroffen. Inderdaad past terughoudendheid bij de conclusie dat op grond van deze aspecten een Zaanse cultuur heeft bestaan. Er zijn namelijk onloochenbare verschillen in zowel de tijd waarin genoemde cultuurelementen de samenleving kenmerkten als in de intensiteit van hun verbreiding.

De eigen taal (zie: ‘Zaanse volkstaal) ontwikkelde zich weliswaar al in de 17e en 18e eeuw, maar werd pas in de tweede helft van de 19e eeuw vrij algemeen gesproken. Het was een typische volkstaal; de beter gesitueerden en degenen die door hun werk op steden en streken elders waren gericht spraken een mengvorm van de streektaal en wat in die tijd als algemeen beschaafd Nederlands werd beschouwd. Het Zaans was, zoals trouwens alle dialecten, een spreektaal: er bestaan betrekkelijk weinig voorbeelden van op schrift. De → klederdracht was eveneens in de 19e eeuw het meest verbreid; sterker nog: vooral in die eeuw was van een specifiek-Zaanse (vrouwen-)dracht sprake Hierbij moet worden opgemerkt dat deze dracht nagenoeg alleen was voorbehouden aan de betrekkelijk kleine groep die zich deze zowel kostbare als tijdrovende wijze van kleden kon permitteren. Het is een misverstand dat de Zaanse klederdracht algemeen in zwang is geweest. Van de →volksgebruiken is moeilijk aan te geven wanneer zij ontstonden en of, en gedurende welke periode, zij min of meer algemeen waren.

Een aantal ervan was duidelijk niet-uitsluitend Zaans. Zo zijn bijvoorbeeld de →luilak- en →Sint Maarten-viering te herleiden op germaanse gebruiken die ook elders bleven voortbestaan. De viering van →Derde Pinksterdag was (en is) evenmin tot de Zaanstreek beperkt. Huwelijks- en begrafenisgebruiken, alsmede de gebruiken bij en na geboorten, zijn in zekere zin wel opmerkelijk geweest, maar berustten op tradities die ook hier en daar buiten de Zaanstreek gehandhaafd bleven. Zo kwam bijvoorbeeld de bekende ‘dooddeur ook wel elders voor. Evenmin kan worden aangetoond dat bepaalde spijzen of lekkernijen typisch Zaans zijn (of zijn geweest). Waarschijnlijk is wel dat de meeste als Zaans bestempelde volksgebruiken vóór en in de 19e eeuw in de streek tamelijk algemeen zijn geweest.

De bouwstijl tenslotte (zie →Bouwen in de Zaanstreek en de daarvan afgeleide trefwoorden) ontwikkelde zich sinds de 17e eeuw en ging na het eind van de 19e eeuw goeddeels teloor. De uiterlijke kenmerken van de Zaanse bebouwing waren aanvankelijk door invloeden van buitenaf bepaald, niettemin kon op den duur van een eigen interpretatie worden gesproken, die ook enige uitstraling naar elders heeft gehad. Aangenomen kan worden dat halverwege de 19e eeuw het uiterlijk van de Zaanstreek nog in hoge mate bepaald werd door de specifieke bouwwijze.

Wanneer men cultuur beschouwt als een, de samenleving kenmerkend, geheel van waarden, normen en opvattingen, die althans gedurende een zekere periode tot tradities leidden, dan is daarmee geen eenvormigheid aangeduid. Ook binnen de vroegere Zaanse samenleving bestonden tegenstellingen en bevestigden uitzonderingen de regel van een gezamenlijke levensstijl. Een kenmerk van elke cultuur is bovendien dat opkomst, bloei en verval van de verschillende samenlevingsaspecten niet synchroon verlopen De voorafgaande korte aanduidingen gaven overigens aan dat taal, klederdracht, volksgebruiken en bouwstijl, eertijds aspecten van een eigen Zaanse cultuur, in de 19e eeuw min of meer gelijktijdig op hun hoogtepunt waren; feitelijk is er een betrekkelijk korte bloeiperiode geweest.

Opmerkelijk is het hoge tempo waarin deze cultuuraspecten verdwenen. Het is trouwens mogelijk dat bepaalde kenmerken van de vroegere levensstijl nog doorwerken. Wanneer bijvoorbeeld tot in onze tijd aan Zaankanters een zekere vrijmoedigheid in de omgangsvormen wordt toegeschreven, dan is dat naar alle waarschijnlijkheid nog een gevolg van het zelfbewustzijn uit de bloeiperiode van de streekcultuur.

Cultuur in meer beperkte zin. Cultuurbeleid.

Door velen wordt het begrip ‘cultuur’ thans beperkt tot in het bijzonder de uitingen van ‘kunst in al z’n vormen, zie aldaar. Men neigt daarbij tot de zienswijze dat cultuur (in dit geval dus de kunst) een afzonderlijk te beschouwen toevoeging aan de samenleving is, een noodzakelijke aanvulling die mede de kwaliteit van de samenleving bepaalt. Deze opvatting spoort niet geheel met de hiervoor gevolgde uitgangspunten, die het ‘brede’ begrip van cultuur als tijd- en plaatsgebonden levensstijl betroffen. De meer beperkte interpretatie is in het dagelijks leven ‘grijpbaarder’, wekt geen misverstand en is daardoor ook politiek en bestuurlijk hanteerbaar. In een verdergaande gedachte-ontwikkeling is vervolgens de aanduiding →welzijn in gebruik gekomen voor het uitgebreide complex van sociaal-culturele zaken die tot de overheidszorg worden gerekend.

In tegenstelling tot vroegere perioden acht de overheid (in al haar geledingen) zich namelijk betrokken bij de bevordering der cultuur het zal duidelijk zijn dat men hierbij de meer beperkte, concrete begripsbepalingen kiest. Men kan op basis daarvan een cultuurbeleid ontwikkelen. Zowel rijk en provincies als (grotere) gemeenten hebben zo’n beleid geformuleerd.

In de Zaanstreek is van cultuurbeleid tot op heden weinig te bespeuren geweest. Weliswaar wordt in Zaanstad de kunstzinnige vorming gesteund door de beschikbaarstelling van middelen voor de gemeentelijke →muziekschool en subsidiediëring van bijvoorbeeld De ‘Speeldoos, creativiteitscentrum ‘Komma en enkele museale instellingen, maar een verdergaande bevordering van de cultuur door samenhangende beleidsvoornemens kreeg (nog) geen gestalte.

Daartoe zijn, door particuliere initiatieven, in het recente verleden wel verscheidene aanzetten gegeven. Belangrijke momenten hierbij zijn geweest een dagconferentie in 1971 in Koog en de publikatie van het ‘Kultuurplan voor Zaanstad’ (opgesteld door een door de gemeente Zaandam ingestelde commissie, met als voorzitter J. →Pasveer en als secretaris P.N. Helsloot) in 1974. Dit plan behelsde een schets voor een Zaans cultuurbeleid en het ontwerp voor een Culturele Raad Zaanstad. Het bevatte voorts een opmerkelijke inventarisatie (van 20 bladzijden, de zogenaamde ‘kulturele kaart’) van alle toen bestaande culturele voorzieningen, verenigingen en andere instellingen, alsmede de door hen bedreven of nagestreefde activiteiten.

Dit plan heeft wel als model gediend voor de sociaal-culturele meerjarenplannen die sinds 1982 door de gemeenten zijn vastgesteld, maar het eigenlijke doel: een specifiek cultuurbeleid met inbegrip van de kunsten werd niet bereikt. Het voorstel tot instelling van een culturele raad kwam evenmin tot uitvoering. De wel gehoorde, overigens onterechte, verzuchting dat de Zaanstreek arm aan cultuur is, heeft alleen een kern van waarheid als men ermee bedoelt dat het culturele beleid niet werd gestructureerd.

Dit alles neemt echter niet weg dat er in de Zaanstreek sprake is van een wijdvertakt cultureel leven, hetgeen vooral tot uitdrukking komt in de zeer vele organisaties op gebieden zoals in willekeurige volgorde de educatie, informatie, creativiteitsontwikkeling, amateuristische kunstbeoefening, muziekonderwijs, theater, buurthuiswerk, jeugd- en jongerenwerk, cultuurconservering, archeologie en lectuurvoorziening.

K. Woudt (met dank aan P.N. Helsloot).