Encyclopedie van de Zaanstreek

Eindredactie Jan Pieter Woudt & Klaas Woudt (1991)

Gepubliceerd op 02-10-2020

Barndegat

betekenis & definitie

Gekanaliseerde sloot op de grens van Zaandam en Oostzaan, uitkomend op Zijkanaal H., oorspronkelijk een meer.

Hiernaar: de Barndegatdam, de Bamdegatsluis en de Bamdegatter Watermolens (later gemaal).

Het meer ontstond als braak in de Oostzaner Zeedijk; niet bekend is wanneer. Het lag tussen de Zaandamse Achtersluispolder en de Oostzaanse Buitendijk, en werd gedempt en deels gekanaliseerd tijdens het graven van het Noordzeekanaal en Zijkanaal H. De naam van het meer ging over op de toen ontstane sloot.

De oorsprong van de naam Barndegat is evenmin bekend. Bam kan betekenen ‘verheffing’; de naam heeft daar mogelijk mee te maken. Maar aannemelijker is dat het middelnederlandse woord ‘barnen’ (=branden) ermee in verband staat. Er kunnen grote rietbranden zijn geweest. Het is niet bekend wanneer de Barndegatdam werd aangelegd, maar deze was in ieder geval reeds in het begin van de 17e eeuw aanwezig; in deze tijd werd gesproken van de Bamdegatsluis in de dam.

De Bamdegatsluis was vroeg in de 17e eeuw een der belangrijke schutsluizen in de Zaanstreek; hij werd gebruikt door de Wormer beschuitventers, die hun goederen via de Watering transporteerden naar Amsterdam. Met de teloorgang van de beschuitbakkerij en het dichtslibben van de armen van het IJ boette ook de sluis in betekenis in. Hij werd tenslotte in 1714 gesloopt, waarna de Hanenpadsluis in gebruik kwam.

Behalve de schutsluis bevonden zich twee andere sluizen in de dam: een duikersluis en het Oorgat. Het Oorgat was het uitwateringskanaal van de enkeltraps tocht van de Bamdegatter Watermolens. De eerste van deze drie molens werd gebouwd in 1636, maar bleek niet in staat in z’n eentje het overtollige water van de polder Oostzaan uit te slaan. Vijftien jaar later werden de andere twee watermolens gebouwd. De molens heetten oorspronkelijk de Noorder-, Middelen Zuidermolen, maar werden vooral bekend onder hun latere namen de Waker, Dromer en Slaper. In 1905 werd een dieselgemaal achter de dam geplaatst, het vermogen hiervan werd in 1913 verhoogd van 50 naar 90 PK.

De molens werden hierna binnen de drie jaar gesloopt. In 1966 werd een nieuw gemaal gebouwd met zowel een dieselals een elektromotor.

Literatuur: J.J. Schilstra, Blik in het verleden, artikel in De Polder Oostzaan, Oostzaan, 1979.

< >