Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Trimunt

betekenis & definitie

Verspreid gehucht in de gemeente Marum ten W. van de hoofdplaats tussen de rijksweg A7 in het Z. en de gemeentegrens met Grootegast in het N. nabij de provinciegrens met Friesland; een van de wegen heet Trimunterweg. Het bos aldaar wordt in het N. en O. begrensd door de Trimunterwatergang; een van de woningen heet Nieuw Trimunt.

In de Middeleeuwen stond hier de cisterciënzerpriorij In tribus montibus (vandaar de naam Trimunt). Oorspronkelijk een benedictinessenklooster; geen bijzonderheden bekend over stichter en stichtingsjaar. Het werd waarschijnlijk op eigen gezag door abt Eylardus (1305-1329) opgenomen in de cisterciënzerorde als gevolg van de heersende armoede in het kloostertje. De priorij floreerde niet zoals ook in 1559 bleek toen samenvoeging met de abdij Assen werd overwogen; slechts enkele zusters gingen naar Assen. Grondbezit 1.396 ha.

Trimunt fungeerde als bedevaartplaats: op het terrein van het klooster bevond zich volgens een 19de-eeuwse bron een put met geneeskrachtig water.

Verder in Trimunt onder andere vondsten uit het Mesolithicum en oorlogsmonument voor gefusilleerde gemeentebewoners. Bij de plaats de restanten van een Duits radarcomplex uit WOII, doorsneden door de A7.

Lit: F.J. Bakker en R.W.M. van Schaïk, Trimunt’ in: P.J. Margry en C.M.A. Caspers (red.), Bedevaartplaatsen in Nederland I, Noord-Nederland (Hilversum 1997); J.F.J. van den Broek, ‘Het klooster Trimunt’, GVA 1974-1975,14.-38; W.T. Vleer, Gemeente Marum door de eeuwen heen (Marum 1973); H. Kroes-Stelling, Trimunt in oorlogstijd (Marum 1973).

< >