(Groningen ca. 1617 - ’s-Gravenhage 1692)
Raadslid en afgevaardigde voor Stad en Lande in de Staten-Generaal; afkomstig uit de gildenkringen. Hoewel van eenvoudige afkomst - zijn vader Harmen was herbergier van ‘De Palm’, getrouwd met Gesven Engelberts, - studeerde hij aan de Groninger universiteit en trouwde hij in 1643 een rijke vrouw, Grietien Jansen (Margaretha Jansenius). In 1650 wist hij in de Raad gekozen te worden en na twee jaar was hij al gecommitteerde ter Staten-Generaal. In 1661 verloor hij zijn posities toen hij tegen de wil van zijn gewest, zoals pas achteraf bleek, voor de teruggave van Brazilië aan Portugal had gestemd. Vooral de Ommelanden stuurden uit machtspolitieke overwegingen aan op zijn val. Ondanks steun van de gilden kwam het in 1662 tot een proces, dat Schulenborgh niet heeft afgewacht.
Zeker na de komst van stadhouderlijke troepen was het hem duidelijk dat er van een eerlijk proces geen sprake zou zijn. Hij ontsnapte aan de doodstraf door in vrouwenkleren naar Münster te vluchten. Daar was hij adviseur van de bisschop tot ca. 1680. Bij het beleg van Groningen in 1672 voerde hij namens deze de onderhandelingen. Zijn laatste jaren bracht hij in ’s-Gravenhage door, zonder uitgeleverd te worden aan zijn geboortestad.
Lit.: N. Tonckens, ‘Het proces-Schulenborgh (1662) in het licht van de stadhouderlijke politiek in Stad en Lande', CVA 1963, 65-98; H.A. Poelman, 'Johan Schulenborch’, CVA 1920, 40-69.