Aangezien de aartsdiaken van Frisia tevens kanunnik van de Münsterse Dom was, kon hij zijn taak daar niet persoonlijk vervullen. Namens hem trad vaak een commissarius op of een officiaal.
Het aartsdiakonaat Frisia (bisdom Münster) was verdeeld in proostdijen onder leiding van een proost (oorspronkelijk dekenaten onder leiding van een deken). De oudste vermelding wordt bij Emo gevonden. Een proostdij kon ook gedeeld worden. Als proost konden zowel geestelijken als leken optreden. Het Nederlandse deel van het aartsdiakonaat Frisia werd opgesplitst in de proostdijen Farmsum, Loppersum, Usquert, Leens en Humsterland; bovendien was er nog het personaatschap Baflo. Zij hadden tot taak de lekenseend en het beheer van de materiële eigendommen van de kerk.Lit.: M. Hartgerink-Koomans, ‘De proostdijen van Munsters Friesland’, Bijdragen voor de geschiedenis der Nederlanden 7 (1952) 1-31.