Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Muntendam

betekenis & definitie

Dorp in de gemeente Menterwolde, gelegen ten n. van Veendam aan het Muntendammerdiep en, in de richting van Meeden, het Meedenerdiep. De Polder De Wiede houdt in feite Muntendam, Meeden en Veendam uit elkaar.

Oorspronkelijk was Muntendam een buurschap van het kerspel Zuidbroek. Pas in 1820 werd het zelfstandig. Vóór de gemeentelijke herindeling was Muntendam de hoofdplaats van de gelijknamige gemeente, met als overige plaatsen Borgercompagnie (deels), Duurkenakker (deels), Meedenerklap, Ruitershorn, Tripscompagnie (deels), Tussenklappen en Het Veen. Muntendam is nu hoofdplaats van de nieuwe gemeente Menterwolde en ligt aan de goederenspoorlijn Ter Apel-Zuidbroek, het A.G. Wildervanckkanaal en de weg N33 (Gieten-Zuidbroek-Appingedam-Eemshaven). Muntendam heeft eeuwenlang geïsoleerd gelegen tussen de Dollard en de veenmoerassen; de aanleg van het Muntendammerdiep in 1637 verbrak dit isolement. De bevolking bestond vooral uit venters en scheepsjagers. In 1840 kwam hier de eerste Groninger aardappelmeelfabriek. Twintig jaar eerder, in 1820, scheidde Muntendam zich van Zuidbroek af als een zelfstandige gemeente; sinds 1990 zijn zij weer verenigd (samen met Noordbroek en Meeden vormen zij de gemeente Menterwolde).

Na WOII is Muntendam sterk van karakter veranderd; de arbeiderswijken maakten in snel tempo plaats voor nieuwbouw, vooral aan de westzijde van het dorp. De hervormde kerk dateert uit 1840-41.

Al in 1391 komt Muntendam als toponiem voor; betekenis: dam in de Munte, hiervan is de Munter Ee het restant.

Schimpnamen voor de inwoners: Vlaaiseters, Kouvreters, Kouflorten, Haaidebounders, Bezzembinders, Haaideplokkers, Ruskensnieders, Aanbrande Hozen, Koukvreters.

Lit.: F.R. Bos, Muntendam Goo; beeldverslag voormalige gemeente Muntendam (Bedum 1992); F.R. Bos, Muntendam door de eeuwen heen en ... wat verdween; historisch fotoboek (Bedum 1984); F.R. Bos, Muntendam in oude ansichten (Zaltbommel 1971); E.F.W. Brinkman, Muntendam en de Muntendammen (Assen 1948).