Gron.: Menskeweer.
Dorp in de gemeente De Mame ten Z. van Eenrum aan de de weg Winsum-Zoutkamp en aan het Mensingeweersterloopdiep. Dit diep stroomt van de Abelstokstertil over de Hoornse Vaart (en de Kromme Raken) naar het Winsumerdiep bij de hoeve Baatjeborg (Batjebörg). Naar Baflo loopt het Kanaal Baflo-Mensingeweer, ook Kanaal Mensingeweer-Baflo. Mensingeweer groeide na het graven van de provinciale trekvaart in 1663 langs het water uit. Koren- en pelmolen ‘Hollands Welvaart’ (1855).
De 13de-eeuwse hervormde kerk is in 1842 gepleisterd; waarschijnlijk is toen ook de toren gebouwd. De kerk heeft een gaaf interieur uit de 18de eeuw. De preekstoel dateert van 1743 en is gemaakt door Jan Bitter; het bescheiden snijwerk is waarschijnlijk van C. Struiwig. Het orgel komt uit de kerk van Pieterburen: Arp Schnitger bouwde het in 1696 voor deze kerk, waarna het in 1906 aan Mensingeweer werd verkocht. De orgelkas is van Allert Meijer, het snijwerk van Jan de Rijk.
De doopsgezinde vermaning werd in 1818-1819 gebouwd voor de samengevoegde gemeenten van Baflo, Obergum en Wehe-Den Hoorn. In 1959 is de gemeente naar Eenrum verplaatst; de vermaning is toen afgebroken.
Het voormalige huis Matenesse wordt voor het eerst onder die naam genoemd in 1708; waarschijnlijk was het oorspronkelijk een heerd. Het huis maakte vanaf 1716 een bloeiperiode door; de eigenaars, Anna van In- en Kniphuisen en Joost Lewe, lieten voortdurend aan het huis werken. In 1756 werd het dan ook een ‘hoogadelijk’ huis genoemd. In 1820 werd het op afbraak verkocht en verrees in de nabijheid een huis, het ‘buiten’ Matenesse; dit werd in 1872 al weer gesloopt.
De plaatsnaam komt van de geslachtsnaam Menzinge, deze van de mansnaam Menze. Vanaf de late Middeleeuwen Mensingheweerer en Mensinghawere.
Schimpnamen voor de inwoners: Gloazetikkers en Gloazekroepers.
Lit: Formsma, Ommelander borgen en steenhuizen, 251-254.