Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Luitenant

betekenis & definitie

Plaatsvervanger van de stadhouder. Hij was sinds 1538 eerste hoofdman in de hoofdmannenkamer.

In feite werd de luitenant voorzitter van het belangrijkste rechtsprekende college, het centrale orgaan in het gewest, en raakte de stadhouder op de achtergrond.De luitenant werd benoemd door de landsheer, de vier hoofdmannen werden door het stadsbestuur aangewezen uit de oud-burgemeesters en raad. Na 1594 werden de luitenant en de secretaris voor het leven benoemd door de Staten. Aangezien Stad en Ommelanden het niet eens konden worden over de wijze van benoeming van de luitenant, bleef de functie tot 1640 vacant. Toen werd besloten tot loting. Deze viel in 1640 ten gunste van de stad, in 1652 van de Ommelanden. In 1656 besloten de Staten tot een tweejaarlijks luitenantschap, waarvan de nominatie beurtelings aan Ommelanden en Stad zou zijn.

Sinds de stadhouder zich na 1747 vooral in ’s-Gravenhage ophield, hadden de twee luitenant-stadhouders grote invloed op de gewestelijke politiek. De functie verdween met die van de stadhouder in 1795.

< >