(Groningen 1934)
Schrijver. In de romans, verhalen, gedichten en essays van Krol speelt de stad Groningen een belangrijke rol. Hij debuteerde in 1962 met De rokken van Joy Scheepmaker, een korte roman over een soldaat die na zijn diensttijd terugkeert naar zijn geboorteplaats Groningen. Het verhaal De zoon van de levende stad (later opgenomen in de bundel Halte opgeheven en andere verhalen) bevat veel sfeertekeningen van de stad Groningen. Andere boeken waarin de geboorteplaats van Krol de omgeving vormt, zijn onder meer Een ongenode gast (een novelle uit 1988, geschreven in opdracht van het 375-jarig bestaan van de Rijksuniversiteit Groningen), De kleur van Groningen en andere verhalen (1997) en de bundel De oudste jongen (1998).
Krol studeerde wiskunde en was daarna als computerdeskundige werkzaam bij de Shell in Venezuela en Nigeria en de nam in Assen. Ervaringen met zijn werk verwerkte hij in onder meer de romans De chauffeur verveelt zich (1973), In dienst van de ‘Koninklijke' (1974), De weg naar Sacramento (1977) en 60.000 Uur: een autobiografie (1998). Zijn gehele oeuvre werd in 1986 bekroond met de Constantijn Huygensprijs; tien jaar later kreeg Krol de Busken Huetprijs voor zijn essaybundel De mechanica van het liegen.
Lit.: A.T. Zuiderent, Een dartele geest: aspecten van De chauffeur verveelt zich en ander werk van Gerrit Krol (Amsterdam 1989).
