Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Houten, samuel van

betekenis & definitie

(Groningen 1837 - ’s-Gravenhage 1930)

Politicus en minister. Werd in 1869 in het district Groningen afgevaardigd naar de Tweede Kamer, waar hij zich als een uiterst kritisch liberaal opstelde. Als zodanig propageerde hij staatsingrijpen ter bevordering van de individuele vrijheid. Hij ontwierp een wetsvoorstel dat arbeiders het recht gaf zich te organiseren. Bekend is hij van zijn voorstel tot het tegengaan van verwaarlozing van en overmatige arbeid door kinderen, uitmondend in de Kinderwet-Van Houten van 1874. In de schoolkwestie was hij tolerant t.o.v. de confessionelen.

In de jaren 1894-1897 was hij minister van Binnenlandse Zaken. Nadien nam zijn invloed geleidelijk af. De Groninger universiteit eerde hem in 1921 met de titel doctor honoris causa.

Lit.: BWN I, 253-256.

< >