Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Heerlijke rechten

betekenis & definitie

Overheidsgezag, dat niet in een hiërarchische relatie, maar als eigen erfelijk recht wordt uitgeoefend. Het territoir waarover heerlijke rechten werden uitgeoefend, heette heerlijkheid.

Heerlijke rechten konden wetgeving, rechtspraak en bestuur omvatten, in meer of minder ruime vorm, maar meestal ook aanspraken op inkomsten uit goederen (zakelijke rechten). Het collatierecht (benoemingsrecht van predikanten), het tiendrecht (recht op een tiende deel van de oogst), veer- en visrechten zijn voorbeelden hiervan. De heer van Nienoord bijv. had het visrecht op het Leekstermeer, het recht van schouw op alle wegen in Leek, het veerrecht op Groningen, het jachtrecht en het recht van duiventil in Vredewold en het collatierecht en eigendomsrecht van het kerkgebouw in Leek. Na in de Bataafs-Franse tijd afgeschaft te zijn geweest, werden de heerlijke rechten in de Grondwet van 1814 hersteld. Deze rechten waren echter slechts van zakelijke aard. Ook het Burgerlijk Wetboek van 1838 eerbiedigde ‘verkregen rechten’.Lit.: W.J. Formsma, ‘De heerlijke rechten van Nienoord' in: Geschiedenis tussen Eems en Lauwers (Assen 1988) 194-206; F.C.J. Ketelaar, Oude zakelijke rechten, vroeger, nu en in de toekomst (Zwolle 1978).