Cijns op 10 oktober (St.-Gereon en St.-Victor) te betalen voor de toegang van de Sint-Maartenskerk aan de graaf van Bentheim uit een 80-tal percelen in de stad. Hiervan zijn vier registers bewaard gebleven uit ca. 1430, ca. 1480, ca. 1530 en 1585.
In het laatste jaar werd de cijns afgekocht. Hoe de graaf van Bentheim aan deze percelen kwam is onbekend. Er is verondersteld dat zij uit het eigendom van het klooster Werden zouden zijn gekomen.Lit.: J.A. Feith, ‘De ‘grunsinck”, BVGO 5 (1913) 193-212; F.J. Bakker, ‘De stad Groningen en de historische stedenatlas' in: F.J. Bakker, E.A.J. Boiten en W.K. van der Veen (red.), Stad in kaart. Voordrachten gehouden op het congres ‘De historische stadsplattegrond - spiegel van wens en werkelijkheid' Groningen 18-19 november 1983 (Alphen a.d. Rijn 1984) 107-122.