(Wildervanksterdallen 1927)
Groningstalig schrijver en dichter. Jan J. Boer studeerde medicijnen in Groningen en promoveerde in 1963 op Ascaris lumbricoides L. in een dorpspraktijk: een onderzoek naar graad en wijze der besmetting en naar mogelijkheden ter bestrijding. Hij was huisarts en geneesheer-directeur, respectievelijk in Onstwedde en in het Refajaziekenuis te Stadskanaal en het verpleeghuis Open Haven te Veendam. Contacten met ziekte en dood leidden tot poëzie; belangrijke elementen hierin zijn liefde en religieus besef. Impressies van het veenkoloniale landschap duiden op zijn herkomst als boerenzoon.
Zijn proza, fictieve anekdotes uit de dokterspraktijk, is humoristisch en hilarisch, maar getuigt van medeleven met de patiënten. Hij publiceerde in Toal en Taiken. Er verscheen een groot aantal bundels (aanvankelijk als Jan Boer, daarna als Jan J. Boer om zich te onderscheiden van de bekende auteur met dezelfde naam), waaronder: As de laiwerik zingt (poëzie, 1978), De hoanetree (sonnetten, 1982), Haarm Pakkedaarm (proza, 1980), t Oavend ropt de koekoek weer (proza, 1988) en Dij t dut mout t waiten (spreekwoordenboek, 1989). Door de toegankelijkheid van zijn werk, een uitstekende voordracht en een ongecompliceerd optreden verwierf hij populariteit bij een groot (lezers)publiek. Hij hield meer dan eens per week lezingen en voordrachten in en buiten Groningen (1976-1998).
Hij schreef twee boeken in het Nederlands; Hoe dichter men nadert (1977), over stervensbegeleiding, en Het gekrookte riet (1980), de geschiedenis van een boerengeslacht in de Veenkoloniën. Hij is de samensteller van Liesters in 't Fledderbos (1980), voorbeelden uit de Groninger poëzie; Grunneger Kerstverhoalen (1985); Kerstverhoalen (1989); Liesterkralen (1990), een keuze uit de Groninger poëzie.
Jan J. Boer was voorzitter van ’t Grunneger Bouk (1976-1992), het Grunneger Genootschop (1982-1992) en ’t Grunneger Laid (1983-1987), en oprichter en bestuurslid van de Stichting Grunneger Toal (1985). Aan de opleving van de belangstelling voor het Gronings heeft hij een belangrijke bijdrage geleverd. In 1994 ontving hij de K. ter Laanprijs van de Stichting ’t Grunneger Bouk.
[Van der Veen]
Lit.: P.J. van Leeuwen, Geschiedenis van de Groninger literatuur (Scheemda 1984); J. Engels, ‘Jan J. Boer’ in: Cursus Gronings (Groningen 1986) 178-191; Schrijvers aan het woord (Groningen 1992).