Economische encyclopedie

D.C. van der Poel (1940)

Gepubliceerd op 21-01-2020

Vakbeweging

betekenis & definitie

Onder V. wordt verstaan de organisatie van werknemers ter verdediging van hun belangen tegenover de werkgevers in de eerste plaats, en ter verkrijging van lotsverbetering in het algemeen, en de door deze organisaties gevoerde actie. De V. vindt haar oorsprong in de economisch zwakke positie van den afzonderlijken arbeider ← tegenover den werkgever als gevolg van geringere economische reserves in een maatschappij waarvan de vrije werking van de economische krachten grondslag is.

De doelstellingen der V. zijn in de eerste plaats het verkrijgen van hoogere loonen en betere arbeidsvoorwaarden in het algemeen, en verder strekkend alle sociaal politieke maatregelen die de materiëele positie van den arbeider kunnen verbeteren. Middel is in de ruimste zin versterking van de economische en politieke machtspositie der arbeiders; in de directe arbeidsconflicten staking, die ook door de V. die niet op het standpunt van de klassenstrijd staat, in het algemeen is aanvaard.

In dit verband vormen de stakings-, strijd- of weerstandskassen een belangrijk onderdeel van de V. Een belangrijke factor vormt de V. bij het afsluiten van collectieve arbeidsovereenkomsten (zie: Arbeidsovereenkomst) en de ondersteuning ingeval van werkloosheid, welke tevens beoogt de druk van de werkloozen op de arbeidsmarkt te verminderen.

Daarnaast verstrekken de vakvereenigingen rechtskundig advies en rechtskundige hulp in de eerste plaats op het gebied van de arbeidsverhoudingen, en zijn zij mede werkzaam op het gebied van scholing. Het is voor de V. van groot belang bjj de arbeiders het gevoel van solidariteit en voorzoover zij op het standpunt van de klassenstrijd staan klassenbewustzijn te versterken en de invloed van de ongeorganiseerden, die een gevaar voor elke actie beteekent, zooveel mogelijk uit te schakelen.

Elke doorbreking van haar machtspositie o.a. door instelling van vertegenwoordiging van de arbeiders binnen het bedrijf, buiten de V. om, wordt door de V. ten scherpste bestreden. Het aanvankelijk vaak scherpe verzet tegen de opkomende V., waarbij in Amerika de werkgevers op groote schaal hebben getracht deze tegen te gaan door oprichting van eigen (zgn. „gele”) vakverenigingen binnen hun bedrijf, die natuurlijk volkomen onmachtig waren om de belangen van de arbeiders kracht bij te zetten, heeft vrijwel overal voor aanvaarding plaats gemaakt.

Met de toenemende beteekenis der V. als organisatie van de arbeiders, is deze ook in toenemende mate officiëel erkend en ingeschakeld in de economische en sociale politiek; in Ned. o.a. bij de ondersteuning van werkloozen, bij de uitvoering van de Bedrijfsradenwet en de Wet op het algemeen verbindend en onverbindend verklaren van collectieve arbeidsovereenkomsten, bij de samenstelling van de Hooge Raad van Arbeid en van de afvaardiging van arbeidersgedelegeerden naar de Int. Arb.

Conferentie.In het algemeen is de V. georganiseerd volgens beroepen, waarbij plaatselijke vakvereenigingen in landelijke vakcentralen zijn vereenigd. (Op het oogenblik wordt in Amerika een scherpe strijd gevoerd tusschen de oudere, volgens dit principe georganiseerde Am. Federation of Labor (Gompers-Green) en de volgens industrieën georganiseerde Company Unions (C.I.O.) onder leiding van Lewis, die niet door belangentegenstellingen van de arbeiders van verschillende vakken binnen één bedrijf in hun actie worden geremd.)

In Ned. is de V., evenals de geheele arbeidersbeweging, verdeeld, waarbij ook confessioneele verschillen een belangrijke factor zijn. De moderne V. is georganiseerd in het Ned. Verbond van Vakvereenigingen (N.V.V.), dat in nauwe relatie staat tot de S.D.A.P. Hierop volgen in aantal georganiseerden het R.K. Werkliedenverbond, het Chr. Nat.

Vakverbond, de neutrale Ned. Vakcentrale, het syndicalistische Nationaal Arbeids Secretariaat en het Ned. Syndicalistisch Vakverbond. Geldmiddelen der vakbonden, nationale en plaatselijke vakvereenigingen in 1938, werkloozenkassen niet inbegrepen:

Ontvangsten ƒ 13.225.760 Vermogen ƒ 36.415.246 Vermogen der Vakcentralen in 1938:

N.V.V. ƒ 3.334.578
N.A.S. ƒ 61.053
R.K.W. ƒ 2.117.313
N.V.C. ƒ 18.431
C.N.V. ƒ 604.406
N.S.V. ƒ 6.978

In 1940 zijn de op het standpunt van de klassenstrijd staande vakcentralen door de Duitsche bezettingsoverheid, tegelijk met de socialistische partijen, onder bewind gesteld, en is een vergaande reorganisatie ingeleid.

Internationaal is de socialistische V. vereenigd in het Int. Vakverbond (I.V.V.), dat o.a. een belangrijk aandeel heeft gehad bij de totstandkoming van de int. arbeidsorganisatie in het kader van de Volkenbond (zie:Int. Arbeidsbureau).

In de fascistische landen, zoowel als in de U.S.S.R. heeft de V. haar bestaansgrond, voorzoover deze is gelegen in de geheel vrije totstandkoming van de arbeidsovereenkomst, en de beschikking over het machtsmiddel der staking, verloren. In Italië is de V. ingeschakeld in het corporatieve stelsel (zie:Corporatieve maatschappij), in Duitschland zijn de vakvereenigingen als zoodanig opgeheven en vervangen door het Arbeitsfront, waarin zoowel arbeiders en beambten als werkgevers zijn vereenigd, en dat in de eerste plaats een taak heeft bij de verwerkelijking van de fascistische sociale politiek. In de U.S.S.R. hebben de vakvereenigingen een taak bij de regeling van vraagstukken betreffende de arbeid en de arbeidsvoorwaarden binnen het kader van het algemeene plan en bij de doorvoering van het productieplan. zie:Ook arbeidersbeweging.

Stat.: Statistiek der Vakbeweging (jaarl.) C.B.S. (geeft ook int. cijfers). Lit.: G. Briefs, Gewerkschaftswesen und Gewerkschaftspolitik, H.d.S.; E. Lederer und J. Marachak, Die Klassen auf dem Arbeitsmarkt und ihre Organisationen, G. d.S. IX/II; Internationales Handwörterbuch des Gewerkschaftswesens, hrsg. von L.

Heyde 1930/32; A. Weber, Der Kampf zwischen Kapital und Arbeit, 5de, 1930 ; J. Oudegeest, De Geschiedenis der zelfstandige vakbeweging in Ned., 1926; H. Roland Holst-van der Schalk, Kapitaal en Arbeid in Ned., 1932 ; J. R. Slotemaker de Bruine, Vakbeweging in Ned. en Ned.

Indië, 1931 ; F. S. Noordhoff, Perspectieven der Vakbeweging, 1937.