Economische encyclopedie

D.C. van der Poel (1940)

Gepubliceerd op 21-01-2020

Sociale bedrijfspolitiek

betekenis & definitie

is de reeks maatregelen tot verbetering van de algemeene positie der arbeiders, die in het bedrijf als basis van de georganiseerde arbeid, hun uitgangspunt vinden. In het kader van publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie ← kunnen zij in sommige gevallen een meer algemeene gelding verkrijgen.

De S. heeft een drieledig doel, waarbij natuurlijk de ééne of andere zijde kan overheerschen: opheffing of verzachting van de algemeene nadeelen die uit de arbeidsverhouding voortvloeien (zie: Arbeider); tegenwicht tegen de sociale spanningen die, als, gevolg van de tegenstelling tusschen kapitaal en arbeid in het B. tot uiting komen;

instandhouding en binding van de voor het B. benoodigde arbeidskracht.

De meeste van deze sociale maatregelen vallen buiten de directe arbeidsverhouding. Zij bestaan o.a. uit winstdeeling of kapitaaldeelneming van de werknemers, pensioen-, spaar- en verzekeringsfondsen, ziekenzorg, woningbouw, vereenigingsgebouwen en clubs, arbeidersrestaurants, kinderzorg, scholing, cultureele arbeid, sport, organisatie van de vrije tijd, enz. Versterking van de onderlinge band zoowel als technische en algemeene ontwikkeling kan worden bevorderd door een bedrijfskrant met medewerking van de werknemers en medezeggenschap en medewerking, in de eerste plaats bij de sociale maatregelen, in sommige gevallen ook van verdere strekking. (zie: Georganiseerd overleg), met als uiterste consequentie een op samenwerking van kapitaal en arbeid berustende bedrijfsgemeenschap.

Pioniers op het gebied der S. zyn o.a. de Engelsche grootindustriëel en socialist Robert Owen 17711858 en Ernst Abbe 1840-1905, hoogleeraar en mede-oprichter van de bekende Carl Zeisswerke in Jena, die deze later als eigenaar in een stichting omzette.

In Amerika, waar de staat op het gebied der sociale politiek achterbleef, is de S. in vele gevallen sterk ontwikkeld als directe tegenmaatregel tegen de invloed van de vakbeweging, waarbij de bedrijfsvereenigingen (de veelal beruchte „gele” vakvereenigingen Vakbeweging) een belangrijke rol vervulden.

In het algemeen vormt de S. een streven naar overbrugging van de klassentegenstellingen, door versterking van de gezamenlijke belangen van alle in een bepaald bedrijf werkzame personen.

Lit.: Ernst Abbe, Gesammelte Abhandlungen III, 1906; G. Albrecht, Vom Klassenkampf zum sozialen Frieden 1932; id. Soziale Betriebspolitik, W. d. V. (uitv. lit.) ; id. Werksgemeinschaft, H. d. S., Erg.

Bnd.; G. Briefs, Probleme der sozialen Betriebspolitik (Sammelwerk) 1930 ; K. Vorwerk und K. Dunkmann, Die Werksgemeinschaft in hist. und soziologiecher Beziehung, 1928.