Economische encyclopedie

D.C. van der Poel (1940)

Gepubliceerd op 21-01-2020

Pensioen

betekenis & definitie

is een geregelde uitkeering bij het bereiken van een bepaalde leeftijd (ouderdoms-P.) of bij invaliditeit (invaliditeits-P.), ook wanneer deze als recht niet ontstaat uit vroegere arbeid, betrekking of functie (o.a. staats-P.). Zoodra hiervoor een premie wordt betaald heeft het P. het karakter van vrijwillige of gedwongen verzekering.

Een belangrijk vraagstuk bij het P. van werknemers in particuliere ondernemingen is zoowel de noodzakelijke fondsvorming (in vele gevallen bleken de fondsen op den duur niet aan de verplichtingen te kunnen voldoen in verband waarmede in 1940 een wettelijke regeling is voorbereid) als het recht op uitkeering bij verandering van betrekking. Beide maken een collectieve P.-regeling gewenscht, met als uiterste consequentie staats-P., hetzij voor alle burgers, hetzij beperkt tot een bepaalde inkomstenklasse, waarbij de middelen door belasting, als meest algemeene vorm van verplichte bijdrage naar draagkracht, zouden worden verkregen. De middelen ten behoeve van particuliere P. kunnen worden verkregen uit de gewone inkomsten van de betreffende onderneming, door het sluiten van een verzekering of door het vormen van een afzonderlijk P .-fonds (voor de techniek der middelenverschaffing Kapitaaldekkingssysteem ).

Indien bijdragen door de werknemers worden gestort of een gedeelte van het loon door den werkgever hiertoe wordt gereserveerd, is dit fonds aan wettelijke regeling (B.W. art. 1637 S. en K.B. 31 Mrt. 1908) gebonden, o.a. is na deelneming door den arbeider van ten minste één jaar, vergoeding bij beëindiging van de dienstbetrekking verplicht. Vele van deze fondsen hebben meer het karakter van spaarfondsen, waaruit op een bepaalde leeftijd een uitkeering wordt verstrekt. Een meer collectieve verzekering van P. kan worden verkregen door P.-fondsen die voor een aantal bedrijven of voor een geheele bedrijfstak zijn opgericht (P.-fonds voor de grafische vakken). Voor een premievrij staats-P. wordt geijverd door de Bond voor Staatspensionneering, terwijl dit ook in verschillende formuleering en met meer of minder vergaande strekking een punt uitmaakt van het programma van de Vrijz. Dem. Bond, de S.D.A.P. en de R.K. Staatspartij.

In het kader van de Invaliditeitsen ouderdomsv er zekering (Invaliditeitswet 1913) bestaat in Ned. een P. voor loon-arbeiders met verplichte bijdrage der werkgevers door het plakken van zegels op de zgn. rentekaart. Daarnaast bestaat een vrijwillige ouderdomsverzekering krachtens de ouderdomswet 1919. De ethische rechtvaardiging van premievrij P. maakt een punt uit van meeningsverschil, in verband met de hierdoor verzwakte persoonlijke verantwoordelijkheid tenopzichte van de oude dag.

De vraag of het P. van werknemers het karakter heeft van uitgesteld loon is van zuiver theoretisch belang. Tegenover ontkenning staat het feit, dat toch steeds de neiging aanwezig zal zijn bestaand P. bij de loonberekening te laten medewegen, terwijl voorzoover de betreffende fondsen het karakter hebben van spaar- of voorzieningsfondsen het verband met het loon onmiskenbaar is.

Lit.: W. Thierry, Pensioenvoorziening in het part. bedrijf; Pensioenregelingen zie: Rapport, Centr. overleg in Arbeidszaken voor Werkgeversbonden, 1929 ; + Verzekering.