Economische encyclopedie

D.C. van der Poel (1940)

Gepubliceerd op 21-01-2020

Onderneming

betekenis & definitie

De O. is als zelfstandig op winst gericht bedrijf of complex bedrijven een zelfstandige economische eenheid, de economische cel van de kapitalistische volkshuishouding, in tegenstelling tot het bedrijf dat een technische eenheid vormt en als zoodanig niet aan het kapitalisme gebonden is.

Typisch voor de O. is volgens Sombart de „Verselbständigung des Geschafts”: de eenheid, gevormd door het kapitaal, en dit laatste kan daar waar kapitaal en leiding gescheiden zijn, absoluut domineeren: bij de Naamlooze Vennootschap treedt niet de ondernemer, maar de O. op de voorgrond.

Bij de eenhoofdige persoonlijke O. zijn kapitaal en leiding in één hand. Ook bij de meerhoofdige firma zijn deze niet gescheiden. Bij de commanditaire vennootschap treden één of meer aansprakelijke (beheerende) vennooten op naast één of meer geldschieters (stille vennooten, commanditaires). Bij de N.V., waar kapitaal en leiding gescheiden zijn, is de cndernemersfunctie meestal geheel gedelegeerd aan een afzonderlijk bestuur (directie en commissarissen), dat voor de aandeelhouders, die feitelijk gezamenlijk ondernemer zijn, optreedt. De openbare bedrijven worden meestal niet tot de O. gerekend, op grond van afwezigheid, althans niet domineeicn, van het winstmotief. Kenmerkend voor den ondernemer is dat deze werkt voor eigen rekening en risico, op grond van het bezit van productiemiddelen (kapitaal) met vreemde arbeidskracht.

Dit laatste onderscheidt den kapitalistischen ondernemer van den zelfstandigen handwerker en het vrije beroep. Bij delegatie van de ondememersfunctie in de N.V. blijft althans een deel van het risico in de vorm van tantième (naast eventueele deelneming in het kapitaal) gehandhaafd.

De ondernemer heeft in het kapitalistisch productiestelsel, dat op particuliere onderneming is gebaseerd, een belangrijke functie als organisator en leider van het productieproces in zijn volle omvang, die de productiefactoren kapitaal en arbeid tezamen brengt en over het resultaat beschikt. Het risico is in het kapitalisme, in overeenstemming met het particuliere karakter van de voortbrenging, individueel en de winst is als belooning van economisch juist handelen als voornaamste stimulans binnen dit systeem gerechtvaardigd. De waardeering van den ondernemer is bij socialisme en fascisme in beider critiek op het kapitalistisch stelsel zeer verschillend. Terwjjl het socialisme de ondernemer als zoodanig als zuiver kapitalistisch verschijnsel beschouwt en deze, voortbouwende op de ontwikkeling van de N.V. en het openbare bedrijf, door den technischen en economischen bedrijfsleider wil vervangen, ziet het fascisme in den ondernemer één van de machtigste dragers van de economische dynamiek, zij het ook dat zijn persoonlijk initiatief in het geheel der nationale volkshuishouding harmonisch moet worden ingeschakeld.

Wet: Maatschap, B.W. art. 1655-89 ; Vennootschappen, W. v. K. art. 15-56h. Lit.: W. Sombart, Prinzipielle Eigenart des modernen Kapitalismus, G. d. S. : id., Das Wirtschaftsleben im Zeitalter des Hoehkapitalismus, 1927 ; R. Passow, Betrieb, Unternehmung, Konzern, 1925 ; R.

Liefmann, Die Unternehmungsformen, 4de 1928 ; J. Schumpeter, Unternehmer, H. d. S. ; A. A. van Rijn, De tegenwoordige positie van den ondernemer in het productieproces, 1931 : L. Gérard, La fonction sociale du chef d' entreprise, 1932.