Economische encyclopedie

D.C. van der Poel (1940)

Gepubliceerd op 21-01-2020

Leening

betekenis & definitie

Vrijwillige (met uitz. van gedwongen staats-L.) en tijdelijke (met uitz. van eeuwigdurende L.) overdracht van koopkracht in de vorm van geld tegen vergoeding van rente. De beide uitzonderingen zijn betrekkelijk, daar in de regel de bewijzen zoowel van een gedwongen als van een eeuwigdurende L. verhandelbaar zijn en dus de oorspronkelijke verhouding van geldgever-geldnemer in dit geval door de eerste ongedaan kan worden gemaakt en wederom de beschikking over de koopkracht (al dan niet met eenig koers-verlies) kan worden verkregen.

Uit de overdracht van koopkracht vloeit voort dat door L. slechts een verschuiving plaats vindt en dus bij een staats- of andere overheids-L. de lasten slechts naar de toekomst worden verschoven in die zin dat later (bij aflossing) wederom een verschuiving van koopkracht plaats vindt, maar de materiëele goederen (of diensten), voor welker verschaffing de L. gesloten is, op het moment van de toepassing van bedoelde koopkracht beschikbaar moeten zijn.Onderscheid tusschen L. voor productieve en improductieve doeleinden is bij overheids-L. in het algemeen moeilijk daar de grens tusschen beide uitermate vaag is. Ook de regel, dat verschuiving van betaling naar de toekomst, of afbetaling (bij geleidelijke aflossing), slechts geoorloofd is indien door besteding van de geleende gelden ook toekomstig nut ontstaat, is vaag begrensd. Immers reeds het voortbestaan van de staat of andere overheidslichamen als zoodanig kan als toekomstig nut worden beschouwd. Meer houvast geeft de regel dat L. slechts geoorloofd is wanneer de middelen voor rente en aflossing uit het gebruik der geleende gelden voortvloeien, m.a.w. voor direct rendeerende werken, waarnaast slechts voor tijdelijke geldbehoefte L. op korte termijn toelaatbaar is. Deze regel wordt echter verre van algemeen onderschreven en nog minder algemeen toegepast. De ruimste opvatting acht L. toelaatbaar voor alle buitengewone (eenmalige) uitgaven.

Onderscheid wordt gemaakt tusschen L. op korte en lange termijn. De eerste wordt op de geldmarkt, de tweede op de kapitaalmarkt gesloten; voor staats-L. resp. in de vorm van schatkistbiljetten of schatkistpromessen en obligatie-L. (zie:Obligatie) of inschrijving grootboek der nationale schuld. Particuliere L. op lange termijn geschiedt meestal in de vorm van obligatie-L. of hypotheek. Vooruitloopend op een uit te geven obligatie-L. worden door gemeenten wel tijdelijk anticipar tiebiljetten uitgegeven, die dan uit de obligatie-L. worden afgelost. Indien een L. op korte termijn in een L. op lange termijn is omgezet spreekt men van geconsolideerde schuld. Een L. op lange termijn waarvan rente en aflossing door bepaalde inkomsten zijn gegarandeerd heet gefundeerde schuld.

Wanneer voor een staats-L. het benoodigde bedrag niet tegen de aangeboden rente op de kapitaalmarkt te krijgen is, wordt ingeval van noodzaak overgegaan tot gedwongen L. waarvan deelneming, meestal in evenredigheid met het aangegeven vermogen, verplicht is, resp. tot een L. met de stok achter de deur in de vorm van een vrije inschrijving met op de achtergrond bij niet volteekening een gedwongen L. tegen lagere rente. Het verstrekken van belangrijke bedragen aan het buitenland (buitenlandsche-h.) op lange termijn geschiedt vaak met politieke bijgedachten of oogmerken (o.a. op groote schaal door Frankrijk als geldgever) en heeft in verschillende gevallen aanleiding gegeven tot min of meer verstrekkende controle van de crediteurop de debiteur-landen.

Aflossing (A) kan, behalve door terugbetaling in eens, geschieden door inkoop op de vrije markt (beurs), welke natuurlijk voordeelig is bij noteering onder pari; bij inschrijving, waarbij meestal alle inschrijvingen beneden een bepaalde koers tegen die koers worden aanvaard; bjj uitloting, waarbij op bepaalde termijnen een vooraf vastgesteld of op die termijn beschikbaar bedrag, meestal tegen pari, (bij premieleeningen met een aantal verhoogingen volgens bij uitgifte vastgesteld plan) wordt afgelost en de daarvoor in aanmerking komende obligaties bij loting worden vastgesteld. Regelmatige A. kan geschieden door annuïteiten, een jaarlijksch vast bedrag voor rente en A., waardoor daar jaarlijks voor betaling van de rente minder benoodigd is progressieve A. plaats heeft. (Rente 4 %, A. 1 % = annuïteit 5 % nominaal, geeft A. van een schuld in 41 jaar). Voor-den geldnemer is deze vorm van A. als gevolg van de regelmaat in vele gevallen voordeelig, vooral voor den kleineren geldgever brengt deze het gevaar mede dat het betrekkelijk geringe bedrag der A. gemakkelijk met de rente consumptief wordt gebruikt en dus intering van kapitaal ten gevolge heeft.

Wanneer de L. niet is gesloten met een doel, dat de voor A. benoodigde middelen op de gestelde termijn automatisch oplevert, of bepaalde middelen voor de A. op de gestelde termijn bij voorbaat aanwezig zijn, wordt in vele gevallen een afzonderlijk amortisatie fonds (sinking fund) gevormd, hetzij met vast, hetzij met wisselende, eventueel aan een bepaalde bron gebonden, inkomsten. Wanneer dit gekoppeld is met de rentedienst, kan bij een jaarlijks gelijk beschikbaar bedrag voor rente en A., evenals bij annuïteiten een toenemende A. plaats vinden (cumulatief amortisatiefonds); wordt jaarlijks een gelijk bedrag afgelost, dan heeft een regelmatige verlichting van de rentedienst plaats.

Algeheele A. geschiedt bij dalende rentestand in vele gevallen in de vorm van conversie, waarbij de L. door een nieuwe L. tegen lagere rente wordt vervangen. Deze is als vrijwillige conversie slechts mogelijk indien het recht tot vervroegde A. in de leeningsvoorwaarden is voorbehouden en de algemeene mogelijkheden voor de nieuwe L. gunstig zijn. Is dit niet het geval, dan kan de staat van zijn macht gebruik maken om tot gedwongen conversie welke gelijk staat met gedwongen renteverlaging over te gaan. Bij voortgezette daling van de rentestand kunnen herhaalde conversies van de zelfde L. voorkomen. Voor de stabiliteit van de kapitaalmarkt is in het algemeen geleidelijke A. wenschelijker dan A. in eens van zeer groote bedragen, daar hiertegenover niet altijd compenseerende vraag staat.

Lit.: zie: Financieleer.