Economische encyclopedie

D.C. van der Poel (1940)

Gepubliceerd op 21-01-2020

Koopkracht

betekenis & definitie

is de mogelijkheid op grond van de beschikking over betaalmiddelen, goederen of diensten te verwerven. K. kan actief of latent zijn naarmate van de bestaande mogelijkheid al dan niet gebruik wordt gemaakt.

In dit verband is de verdeeling van het maatschappelijk inkomen mede van belang, daar deze niet alleen bepaalt wel deel van de beschikbare K. in de richting van verbruiksgoederen of kapitaalgoederen zal worden besteed, maar ook in hoeverre K. langere tijd latent kan blijven, een vraag die vooral tijdens crisis en depressie van belang is.De koopkrachttheorie (reeds lang voor de crisis van 1929 o.a. door Ford gepropageerd) ziet in relatief hooge loonen eventueel ook relatief hooge steun voor crisiswerkloozen het meest werkzame middel tot activeering van een belangrijk deel van de maatschappelijke K. in de richting van verbruiksgoederen, daar deze de mogelijkheid scheppen bestaande behoeften in koopkrachtige vraag om te zetten. Speciaal als crisisbestrijding van grooter belang zijn extra openbare werken, te financieren uit opgepotte gelden, waardoor een meer alzijdige vergrooting der K, wordt bereikt en het werklooze kapitaal wordt gemobiliseerd.

De aanhangers der koopkrachttheorie beschouwen deze als een belangrijke voorwaarde tot stabilisatie van een op massa-productie gebaseerde economie, die de breede lagen der bevolking als afnemer behoeft. In tegenstelling hiertoe staat de „aanpassingstheorie”, die tijdens crisis en depressie door middel van lage loonen tot verlaging van de productiekosten en daardoor tot nieuwe winstmogelijkheid voor het kapitaal wil geraken. De voornaamste tegenstelling tusschen deze beide theorieën ligt in de eerste plaats in de vraag of tijdens crisis en depressie de activeering van de K. moet gaan in de richting van consumptiegoederen of kapitaalgoederen.

De vraag of „K.-scheppen" door crediet („goedkoop geld”) mogelijk is, betreft in werkelijkheid activeering van latente K. Hetzelfde geldt voor „K.-injecties” in de vorm van steun aan bevolkingsgroepen (werkloozen, farmers in de U.S.A., enz.) die zonder deze steun, aanwezige behoeften niet in koopkrachtige vraag kunnen omzetten. In het laatste geval wordt via belasting of leening ten deele latente K. van de meer bemiddelden op de minder bemiddelden overgedragen.

K. van het geld (waardeverhouding tusschen geld en goederen) zie: Geld met grafiek.