(G.O.)
vindt overal daar plaats, waar tusschen werkgevers en werknemers omtrent arbeidsverhoudingen, veiligheid zelden omtrent algemeene belangen van bedrijf of onderneming overleg wordt gepleegd, waarbij beide partijen of alleen de werknemers door een daartoe ingesteld permanent orgaan worden vertegenwoordigd. Door de arbeidersbeweging wordt hierbij volledige inschakeling van de vakvereenigingen gewenscht, daar een zuivere bedrijfsvertegenwoordiging het gevaar medebrengt de arbeiders van de algemeene vakbeweging los te maken.
G.O. voor burgerlijk personeel in rijksdienst is geregeld bij het Algemeen Rijksambtenarenreglement. De leden van de Centrale Commissie voor G.O. in Ambtenarenzaken worden door de verschillende organisaties aangewezen, de voorzitter en plaatsvervangend voorzitter door den voorzitter van de Ministerraad, de secretaris door den Min. van Justitie. Ook voor personeel in dienst van provincies en gemeenten bestaat G.O. Regeering, provinciale staten en gemeenteraden zijn niet aan de resultaten hiervan gebonden, met uitzondering van Amsterdam, waar de gemeenteraad de door het G.O. met de vertegenwoordigers van het gemeentebestuur verkregen resultaten niet mag amendeeren, maar in hun geheel moet aannemen of verwerpen.
Bij de Ned. Spoorwegen vindt G.O. plaats door de personeelraad, in de mijnen door de contactcommissies. Ook in particuliere ondernemingen kan G.O., o.a. volgens collectieve arbeidsovereenkomst, worden ingesteld (fabrieksraden, bedrijfskemen, loonraden, enz.).
Een meer algemeen G.O., dat de geheele bedrijfstak omvat, kan plaats vinden door middel van de Bedrijfsraden (zie:Publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie). zie: Ook Medezeggenschap.
Lit.: B. Bölger, Organisatorische verhoudingen tusschen werkgevers en arbeiders, 1929; F. van Meurs, Medezeggenschap en haar toepassing bij overheidsdiensten en bedrijven, 1932. zie: Medezeggenschap.
